ECLI:NL:RBGEL:2018:3540

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
05/840798-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling, vrijheidsberoving en verwaarlozing van een minderjarige door ouders

Op 14 augustus 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader, verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling, vrijheidsberoving en verwaarlozing van zijn minderjarige zoon, [slachtoffer]. De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie op 22 juli 2017, waarin een naakt jongetje werd aangetroffen op een camping in Winterswijk. Het jongetje, later geïdentificeerd als [slachtoffer], verklaarde dat hij door zijn ouders was vastgebonden met tiewraps en in een kist was opgesloten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging onvoldoende duidelijk was, maar dat er voldoende bewijs was voor de mishandeling en vrijheidsberoving. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van [slachtoffer], zijn zusje, en de bevindingen van forensisch onderzoek. De verdachte had bekend dat hij [slachtoffer] had vastgebonden, maar stelde dat dit gebeurde uit wanhoop door het onhandelbare gedrag van zijn zoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte, de moeder van [slachtoffer], zich schuldig hadden gemaakt aan een patroon van mishandeling en verwaarlozing. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordeling van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840798-17
Datum uitspraak : 14 augustus 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1982 te Bunde, wonende te [adres]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
raadsman: mr. H. de Boer, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 juli 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd:
1.
dat hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 22 juli 2017, in de gemeente Winterswijk, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, zijn kind, [slachtoffer] , heeft mishandeld door deze meermalen, in elk geval éénmaal vast te binden en/of te knevelen en/of in elk geval de armen, polsen, enkels en/of voeten met behulp van
tie-rips vast te snoeren of te binden en/of door die [slachtoffer] meermalen, in elk geval éénmaal te schoppen en/of te trappen en/of opzettelijk de gezondheid van die [slachtoffer] te benadelen, door hem onvoldoende eten en drinken te geven;
2.
dat hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 22 juli 2017 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk zijn kind, [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer] in een kist op te sluiten en/of opgesloten te houden;
3.
dat hij op of omstreeks de periode van 01 juni 2017 tot en met 22 juli 2017 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een kind [slachtoffer] tot wiens onderhoud en/of verzorging hij en/of zijn mededader, zijnde de ouders van die [slachtoffer] verplicht waren meermalen, althans éénmaal in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten, hebbende hij en/of zijn mededader die [slachtoffer] , die de leeftijd van acht jaar had en aldus geheel hulpbehoevend en afhankelijk, opzettelijk te weinig eten en/of ongeregeld eten gegeven en/of in een situatie gebracht of gehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk was of kon zijn.
2A. Geldigheid van de dagvaarding
Ingevolge de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering dient de rechtbank haar oordeel te baserenop de grondslag van de tenlastelegging. Het doel van de tenlastelegging is dat het voor de verdachte duidelijk is, welke strafbare feiten hem worden verweten zodat de verdachte zijn verdediging kan voorbereiden. Daarvoor is nodig dat de tenlastelegging voldoende concrete feiten beschrijft die tot de vervolging hebben geleid. Voor zover de tenlastelegging onvoldoende duidelijk is, is de dagvaarding nietig.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde feit, stelt de rechtbank vast dat het onderdeel daarvan dat luidt “en/of in een situatie gebracht of gehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk was of kon zijn” niet nader is uitgewerkt. De tenlastelegging geeft niet weer met welk feitelijk handelen (of nalaten) verdachte het slachtoffer in een situatie heeft gebracht of gehouden die voor zijn gezondheid schadelijk was of kon zijn. De rechtbank is van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. In zoverre zal de dagvaarding daarom partieel nietig worden verklaard.
2B. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
In de vroege ochtend van zaterdag 22 juli 2017 is bij de politie Apeldoorn een melding binnengekomen. Melder, die verbleef op de camping [naam 4] te Winterswijk, had in zijn voortent een naakt jongetje aangetroffen (later blijkt dit [slachtoffer] te zijn, geboren [geboortedatum 2] 2008, zoon van verdachte en zijn vrouw, medeverdachte [medeverdachte] ). Volgens de melder had het jongetje ontzettende honger en had hij eten gepakt uit de ijskast van melder. Het jongetje had tegen de melder verteld dat hij andere ouders zocht omdat zijn ouders hem wilden opsluiten. Toen de politie arriveerde, troffen ze het jongetje, gehurkt en gewikkeld in een handdoek, aan in een hoek van de voortent van melder. Het jongetje vertelde de politie, in het Duits, dat het slecht met hem ging, dat zijn ouders hem wilden vermoorden en dat hij vastgebonden had gezeten met tiewraps. Het is de agenten ter plaatse toen opgevallen dat het jongetje diverse verwondingen (donkerpaarse striemen) op zijn armen en enkels had. Verder vertelde het jongetje dat hij opgesloten werd in een kist. [2]
De agenten zijn vervolgens op zoek gegaan naar de ouders van [slachtoffer] . Dit bleken te zijn verdachte en medeverdachte, [medeverdachte] . Zij zijn beiden op de camping aangetroffen en diezelfde ochtend aangehouden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer] heeft vastgebonden met tiewraps. Volgens de verdediging deed verdachte dit omdat hij ten einde raad was als gevolg van het onhandelbare gedrag van [slachtoffer] . Ook heeft verdachte bekend [slachtoffer] te hebben opgesloten in een tuinkist. Dit zou alleen hebben plaatsgevonden in de laatste twee weken van de ten laste gelegde periode. Verdachte ontkent [slachtoffer] te weinig eten te hebben gegeven. Voorts trekt de raadsman van verdachte de betrouwbaarheid van een aantal bewijsmiddelen in twijfel. Deze specifieke verweren ten aanzien van het bewijs zullen, voor zover nodig, worden weergegeven en behandeld bij de beoordeling van de bewijsmiddelen.
Resultaten van het onderzoek
Hieronder zullen eerst de belangrijkste resultaten van het onderzoek worden weergegeven. Daarna zullen de ten laste gelegde feiten afzonderlijk worden behandeld.
Bevindingen op de plaats delict
Nadat de ouders van [slachtoffer] op de ochtend van 22 juli 2017 door de politie zijn afgevoerd, is een van de politieagenten met [slachtoffer] en zijn zusje, [naam 1] , naar de caravan van de verdachten gelopen. In een hoek van de voortent zag de agent een tuinkist staan, van ongeveer 1 meter 20 lang, een halve meter breed en een halve meter hoog. Naast de kist zag de agent een witte tiewrap en een oranje sjorband liggen. [slachtoffer] vertelde de agent, die dit met zijn telefoon heeft vastgelegd, dat hij in die tuinkist werd opgesloten en dat de tuinkist werd afgesloten met behulp van een tiewrap en de sjorband. In de tuinkist bevond zich een kleinere zwarte bak waarin [slachtoffer] dan moest gaan zitten. Verder vertelde [slachtoffer] dat soms zijn handen en voeten ook werden vastgebonden en dat hij zijn behoeften in de kist moest doen. [slachtoffer] demonstreerde ook hoe hij dan in die kist moest zitten. [naam 1] was erbij toen hij dit aan de agent vertelde en bevestigde desgevraagd dat hetgeen [slachtoffer] vertelde klopte en dat zij heeft gezien dat [slachtoffer] in de kist zat. [4]
Tijdens het doorzoeken van de caravan en voortent van verdachten, zijn meerdere tiewraps aangetroffen, zowel grote zwarte, als kleinere witte. [5]
In de auto van verdachten, een Opel Zafira met kenteken [kenteken] , is in de kofferbak een kinderzitje aangetroffen. Aan dit kinderzitje waren tiewraps bevestigd, op zodanige wijze dat deze konden worden gebruikt als handboei voor de persoon die in het kinderzitje plaatsneemt. [6]
Uit onderzoek is verder naar voren gekomen dat de verdachten gedurende de gehele ten laste gelegde periode van 1 juni 2017 tot en met 22 juli 2017 een plek huurden op camping [naam 4] , tot 24 juni 2017 op een deel van de camping genaamd “ [naam 5] ” en daarna op een deel genaamd “ [naam 6] ”. [7]
Medisch forensisch onderzoek
Op het politiebureau is [slachtoffer] onderzocht door een forensisch arts. De arts constateerde meerdere rozerode matig scherp begrensde, enigszins dwars/circulair verlopende huidafwijkingen rondom de polsen van [slachtoffer] . Rond zijn enkels constateerde de arts dwars verlopende, oudere, genezen en recentere huidverwondingen met een glanzend roze aspect van de huid. De arts concludeert dat deze letsels goed kunnen passen bij ligatuurkenmerken: littekens en verwondingen door strak samenbinden van polsen en enkels. Verder constateert de arts dat [slachtoffer] erg mager oogt en klein is voor zijn leeftijd. De geringe lengtegroei en het gebrek aan spierweefsel kan volgens de arts passen bij een “
failure to thrive” als gevolg van verwaarlozing en/of mishandeling. [8]
Op basis van de voorgaande constateringen, aanvullend onderzoek gedurende een opname in het Wilhelmina Kinderziekenhuis van 22 juli 2017 tot en met 1 augustus 2017 en het politiedossier is een medisch forensisch onderzoeksrapport opgesteld door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Daarin wordt geconcludeerd dat bij [slachtoffer] sprake was van een slechte voedings- en verzorgingstoestand welke al bestond op 27 februari 2017. [slachtoffer] oogde te mager, had lanugobeharing en een bolle buik, kenmerken die passen bij ondervoeding. Meest waarschijnlijk is die ondervoeding het gevolg van onvoldoende aanbod van eten. Gezien de spontane toename van het gewicht tussen 22 juli 2017 en 18 oktober 2017, zonder dat daarbij medisch is ingegrepen, is het onwaarschijnlijk dat het ondergewicht verband hield met een onderliggende medische oorzaak. In ieder geval is niet te verwachten dat het ondergewicht verband hield met de huidafwijkingen die [slachtoffer] liet zien. Voorts was er sprake van een patroonstelsel van ligatuurletsel, passend bij het vastgebonden worden aan de polsen en enkels. Deze letsels zijn op verschillende data ontstaan. [9]
Verklaringen van [slachtoffer] en [naam 1]
Op 27 juli 2017 is [slachtoffer] gehoord door middel van een kindvriendelijk studioverhoor. In dat verhoor vertelt [slachtoffer] dat hij bijna iedere nacht door zijn vader en moeder met tiewraps rond zijn polsen en enkels werd vastgebonden in een zwarte, plastic kist. Hij moest in die kist ook slapen. De kist werd met tiewraps en een band afgesloten. Dit gebeurde sinds ze op de camping waren. Zowel zijn vader als zijn moeder bonden hem vast. Als opa en oma langskwamen, hebben ze de kist gauw weggehaald in bij de vader van [slachtoffer] in de Sprinter (Mercedes bestelbusje) gezet. Verder vertelde [slachtoffer] dat hij enkel droog brood, soms beschimmeld, te eten kreeg. Zijn zusjes kregen wel gewoon eten. Hij moest dat brood dan in de kist opeten. [slachtoffer] vertelt ook door zijn vader en moeder te zijn geslagen en een keer van zijn vader een trap te hebben gekregen. Ook werd [slachtoffer] met tiewraps aan zijn polsen vastgebonden als hij vervoerd werd in de auto.
Eveneens op 27 juli 2017 is het zusje van [slachtoffer] , [naam 1] , gehoord door middel van een kindvriendelijk studioverhoor. Zij vertelt dat [slachtoffer] wel eens in een kist slaapt. Ze beschrijft een grote zwarte kist met een deksel, waarin een kleine kist was geplaatst. Deze werd dichtgemaakt met tiewraps. Zijn handen en voeten werden met tiewraps vastgemaakt. Dit deed papa, tenzij hij moest werken. Dan deed mama het. Als opa en oma kwamen, ging de kist in het busje van papa, omdat opa en oma dat niet mochten zien. Verder vertelt zij dat [slachtoffer] poepte en plaste in de kist en dat de plas er dan altijd uitliep. Volgens [naam 1] mocht [slachtoffer] met het gezin mee-eten, tenzij hij had gepikt. Dan kreeg hij helemaal niks te eten. Hij werd dan in de kist gezet.
De telefoons van verdachten
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte en de telefoon van [medeverdachte] . Op de telefoon van verdachte is een filmpje aangetroffen dat is verzonden op 6 april 2017. Op dit filmpje ziet men de hand van een kind dat bij de pols, met behulp van een tiewrap, is vastgebonden aan een tafelpoot. Volgens de verbalisant komt de stem en manier van praten van het jongetje, in grote mate overeen met dat van [slachtoffer] . Er is ook een volwassen vrouwenstem te horen op het filmpje. [10]
Op 30 juni 2017 is vanaf de telefoon van [medeverdachte] een foto verstuurd. Op deze foto is te zien dat [slachtoffer] gehurkt zit naast een zwarte kist. De kist op de foto heeft dezelfde uiterlijke kenmerken als de tuinkist die is aangetroffen in de voortent van verdachte op 22 juli 2017, ten aanzien waarvan [slachtoffer] toen heeft verklaard dat hij daarin werd opgesloten. [11]
In het dossier bevinden zich ook de WhatsApp gesprekken die hebben plaatsgevonden tussen verdachte en zijn medeverdachte, [medeverdachte] . De vertalingen van de voor deze zaak relevante WhatsApp gesprekken worden hier weergegeven (D: is verdachte, T: is medeverdachte [medeverdachte] ): [12]
15 maart 2017
T: Chipszak weg
T: hij heeft ook aan de appelsap gezeten
D:dit moet voornamelijk na mijn vertrek zijn geweest. Hij wordt vanavond schoongemaakt en dan vastgebonden in de caravan. Alleen luiers en een zak. Nemen een plek met eigen sanitaire voorzieningen en dan wordt hij ’s-avonds schoongemaakt en tot je opstaat vastgebonden.
T: ik maak hem kapot…3,5L sap drinken en alles weer volpissen. En dan nog meer over de vloerbedekking verdelen.
T: ja grappig en waar moet hij dan slapen? Vooral is de rits nu nog meer ingescheurd
D: heb je hem losgemaakt? Was zo dom en heb de jerrycan niet meer voor de koelkast gezet. Dacht immers da hij vastgebonden was. Weet niet wat voor schade hij heeft aangericht. Het is ongelooflijk. Alleen de linkerhand was eruit. Hij heeft dus ook de stoel meegenomen.
27 maart 2017
D: Dat is duidelijk. Wil het je moeder zo graag onder de neus wrijven. Vooral na dat gezeur gisteren tijdens de afwas. Zit hij nog vast? Vanmorgen was hij nog droog en schoon.
T: heb ik haar al geschreven
T: alleen niet dat hij vastgebonden was
3 mei 2017
T: heb je hem gezegd dat hij de kist schoon moest maken voor je komt? Hij wil dat ik hem eruit laat
T: natuurlijk…hij weet immers ook dat aan de overkant weer wat in de kast is
D: ja heb gezegd, als jij hem losmaakt, schoonmaken. Anders wanneer ik er ben
T: ja maar hij zei dat ik hem direct eruit zou laten omdat jij gezegd zou hebben dat wanneer ik op zou staan hem los zou laten. Ik heb alleen maar gelachen…
1 juni 2017
T: ja het gaat mij erom dat zij of iemand anders in de tent is geweest, en die kloten kist onder de tafel.
[…]
T: hij maakt buiten gigantische heibel
D: omdat het te krap is etc?
T: neuh ik denk dat hij probeert weg te komen. maakt kabaal etc.
D: hij probeert er gebruik van te maken dat je nu alleen bent. Hij denkt dat hij zonder mij tegen je op kan
T: hij heeft zich helemaal losgemaakt
T: 6 tiewraps
T: ik draai door
[…]
D: goed, gebruik de dikke tiewraps. We kopen zaterdag nieuwe
[…]
D: als dat niet zo is, gaan we vroeg, zoeken we een rustige plek uit en dan breng ik hem het zwemmen bij. We kopen ook een tuinbox bij [naam 2] .
D: dat is genoeg. Daar kan hij niet uitkomen en hij krijgt geen sporen op zijn handen.
D: die past precies onder de tafel.
[…]
D: zit hij nu vast?
[…]
T: Ik kan niet slapen!!! Ben bang dat hij rond gaat dwalen en ik ben hier alleen
D: nou geweldig…in ieder geval een tuinkist met een slot. Kunnen vreemden er ook niet inkijken.
[…]
D: als de dikke tiewraps vastzitten, krijgt hij ze niet los
D: moet ze gewoon heel strak aantrekken
T: Ja heb echter de handen aan de voeten daarmee
T: hij is nog steeds aan het trekken
D: goed, dat betekent; aan elke voet en hand één en deze aan elkaar vastmaken
T: ja voet dunne en daar dikke aan
D: moet het houden als ze heel strak zijn
3 juli 2017
D: Hoe gaan we het doen met Pissi?
T: geef het laatste oliesel
T: verdrinken
T: met de kist in de auto
4 juli 2017
T: Nero heeft [slachtoffer] gemarkeerd. Hij heeft net voor de kist gepist
13 juli 2017
T: wat doe ik met de spast wanneer ik naar voren ga
T:??
D: kleren droog?
T: neuh
D: in de kist vastmaken. Sokken in de bek. Probleem is dat de buren weten dat er nog één is. Laat hem anders andere kleren aantrekken en deze, als jullie weer terug zijn, weer uittrekken
Ten aanzien van deze WhatsApp gesprekken, merkt de rechtbank nog het volgende op. Uit de uitdraaien van de gesprekken die door de politie zijn gemaakt, lijkt het alsof de berichten die door [medeverdachte] zijn gestuurd, afkomstig zijn van ene “ [naam 3] ”. Het onderzoek heeft niet uitgewezen waar deze naam vandaan komt. Het is derhalve niet duidelijk of dit een naam is die door [medeverdachte] werd gebruikt, of dat deze naam om een – onbekend gebleven – technische reden aan dit nummer is gekoppeld. Er bestaat echter geen twijfel over dat de berichten die vanaf de telefoon van [medeverdachte] aan verdachte zijn verstuurd, van [medeverdachte] afkomstig zijn. Dit blijkt onder meer uit de berichten die vanaf deze telefoon en het betreffende nummer zijn verstuurd aan de moeder van [medeverdachte] . Ook hier geeft de uitdraai aan dat de verzender [naam 3] is, terwijl uit de inhoud en context van de berichten, veel waarvan over de kinderen gaan die ook bij naam worden genoemd, onmiskenbaar blijkt dat de berichten door [medeverdachte] zijn verstuurd.
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft meerdere verklaringen afgelegd bij de politie en ook ter zitting verklaard. [13] Deze verklaringen komen neer op het volgende. Volgens verdachte was [slachtoffer] onhandelbaar. Hij liep vaak weg, stal eten en bevuilde zichzelf. Om te voorkomen dat [slachtoffer] ‘s-nachts wegliep, heeft verdachte hem in de caravan vastgebonden aan zijn handen en enkels, eerst met touw en later met tiewraps. Hij heeft [slachtoffer] een keer aan zijn bed vastgebonden en, nadat ze op de camping waren verhuisd van [naam 5] naar [naam 6] , twee keer aan een speciekuip in de voortent. Bij het gebruik van de tiewraps verwondde [slachtoffer] zich omdat hij probeerde los te komen. Daarna heeft [verdachte] geen tiewraps meer gebruikt om hem in de voortent vast te binden.
Ook heeft verdachte [slachtoffer] drie of vier keer vastgebonden aan zijn autostoel met behulp van tiewraps. [medeverdachte] wist hiervan, maar vond het niet goed.
In het voorjaar 2017 is hij een kist gaan gebruiken voor [slachtoffer] , om [slachtoffer] vast te binden. Hij heeft meerdere kisten gehad. Daarnaast verklaart hij [slachtoffer] te hebben opgesloten in de tuinkist. Deze tuinkist had hij begin juli gekocht maar pas een week later in elkaar gezet en in gebruik genomen. Hij maakte [slachtoffer] niet vast in de kist maar zette er iets bovenop. Hij heeft slechts een keer, de avond voordat de politie is gekomen, de tuinkist afgesloten met tiewraps. De reden dat [slachtoffer] in de tuinkist zijn behoefte heeft gedaan is omdat hij zich niet meldde. Als hij zich wel had gemeld, dan was hij eruit gelaten om zijn behoefte te doen.
Verdachte verklaarde verder [slachtoffer] nooit te hebben geschopt of getrapt. Wel heeft hij [slachtoffer] wel eens met zijn voet opzij geduwd.
Beoordeling van het bewijs
Feit 1. Mishandeling
Op grond van de beschreven bewijsmiddelen, staat vast dat [slachtoffer] in de ten laste gelegde periode meerdere keren is vastgebonden. Dit blijkt in de eerste plaats uit zijn eigen verklaring. Anders dan door de verdediging is aangevoerd, acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar. Gezien het om de verklaring van een (getraumatiseerde) minderjarige gaat, dient men behoedzaam te zijn met het hanteren van die verklaring, echter wat [slachtoffer] heeft verklaard staat niet op zichzelf maar vindt op belangrijke punten steun in de andere bewijsmiddelen, waaronder het NFI rapport, de verklaring van [naam 1] , de verklaringen van verdachte en de WhatsApp gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] .
Verdachte heeft verklaard [slachtoffer] meerdere malen te hebben vastgebonden met tiewraps. Dat [slachtoffer] meerdere keren is vastgebonden blijkt ook uit het NFI rapport, waarin wordt geconstateerd dat [slachtoffer] meerder ligatuurletsels had, die op verschillende data zijn ontstaan.
Uit de tussen verdachten gevoerde communicatie, waarbij de rechtbank ook acht slaat op WhatsApp gesprekken van voor de ten laste gelegde periode (zie de chats van 15 maart, 27 maart en 3 mei), leidt de rechtbank af dat er sprake is geweest van een patroon van mishandeling door middel van het vastbinden van [slachtoffer] , waarbij verdachten met elkaar overlegden of, wanneer en op welke wijze [slachtoffer] werd vastgebonden. Dit indiceert een bewuste en nauwe samenwerking zodat van medeplegen van mishandeling sprake is geweest.
[slachtoffer] heeft verklaard door beide ouders te zijn geslagen en door zijn vader te zijn geschopt. De rechtbank gelooft de verklaring van [slachtoffer] ook op dit punt. Ten aanzien van het ten laste gelegde schoppen door medeverdachte [medeverdachte] , heeft een medebewoonster van de camping verklaard een keer te hebben gezien dat zij haar zoon een schop gaf. [14] In het licht van het reeds genoemde patroon van geweld dat tegen [slachtoffer] door beide ouders is toegepast, is de rechtbank van oordeel dat ook ten aanzien van het schoppen sprake is van medeplegen door de verdachten.
De rechtbank acht voorts bewezen dat de gezondheid van [slachtoffer] is benadeeld doordat hij te weinig eten heeft gekregen. Blijkens het NFI rapport was [slachtoffer] ondervoed en was dat meest waarschijnlijk het gevolg van te weinig aanbod. Blijkens de verklaringen van [slachtoffer] en zijn zusje, [naam 1] , kwam het regelmatig voor dat [slachtoffer] , al dan niet als straf, geen eten kreeg. Deze verklaringen, in combinatie met de bevindingen van het NFI, maken dat de rechtbank bewezen acht dat verdachten [slachtoffer] te weinig eten hebben gegeven. Nu het de wettelijk taak van iedere ouder is te voorzien in de lichamelijke verzorging van het kind, houdt het onthouden van eten aan een kind dat (daardoor) ondervoed is een strafbaar nalaten in. Gezien het hier gaat om een gezamenlijke plicht van en nalaten door beide ouders, is ook hier sprake van medeplegen.
Feit 2. Vrijheidsberoving
Uit de verklaringen van [slachtoffer] en [naam 1] concludeert de rechtbank dat [slachtoffer] meerdere keren gedurende de ten laste gelegde periode in de tuinkist is opgesloten. Verdachte heeft bekend [slachtoffer] meerdere malen in de kist te hebben gestopt maar geeft aan slechts één keer de kist te hebben afgesloten met tiewraps en een sjorband. Of de kist een- of meermalen is afgesloten, kan in het midden blijven nu voor de bewezenverklaring van de wederrechtelijke vrijheidsberoving niet vereist is dat de kist daadwerkelijk is afgesloten. Het enkele plaatsen van [slachtoffer] in de kist, met als kennelijk doel hem te beperken in zijn bewegingsvrijheid, is voldoende om van een wederrechtelijke vrijheidsberoving te spreken. Of verdachte zijn zoon [slachtoffer] niet opsloot om hem te straffen, maar om te voorkomen dat [slachtoffer] zou gaan stelen, zoals is aangevoerd door de raadsman, doet niets af aan de wederrechtelijkheid van de vrijheidsberoving.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de tuinkist begin juli heeft gekocht en pas een week later in elkaar gezet, zodat van opsluiten alleen sprake kan zijn geweest in de laatste twee weken van de ten laste gelegde periode. Het dossier bevat echter een foto van deze tuinkist, dan wel een daarop gelijkende kist, welke foto is aangehecht aan een bericht dat is verstuurd op 30 juni 2017. Dit betekent dat verdachten de kist eerder hebben gekocht dan 1 juli 2017, dan wel dat zij eerder over een andere soortgelijke kist beschikten. In de app-berichten van 1 juni 2017 is ook sprake van een kist en wordt de vraag gesteld “zit hij nu vast”. De rechtbank ziet hierin een ondersteuning voor de verklaring van [slachtoffer] dat hij, sinds ze op de camping waren aangekomen, regelmatig in de kist werd opgesloten.
Voor de rechtbank staat eveneens vast dat medeverdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan deze wederrechtelijke vrijheidsberoving. Zowel [slachtoffer] als [naam 1] hebben verklaard dat [slachtoffer] door zowel zijn vader, als zijn moeder in de kist werden opgesloten. Voorts blijkt uit de WhatsApp gesprekken tussen [medeverdachte] en verdachte dat zij bekend was met deze praktijk van [slachtoffer] in de tuinkist opsluiten, daarmee instemde en daarover overleg pleegde met verdachte, zodat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] .
De verdediging heeft in dit kader aangevoerd dat de verklaring van [naam 1] niet als bewijs kan dienen, aangezien zij aanwezig was toen [slachtoffer] op 22 juli 2017 op de camping [naam 4] ten overstaan van de politie demonstreerde hoe hij in de tuinkist werd opgesloten. De rechtbank deelt deze twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaring van [naam 1] niet. De verklaring van [naam 1] die is opgenomen tijdens het studioverhoor bevat meerdere elementen die niet aan de orde zijn gekomen op 22 juli 2017 op de camping [naam 4] , zodat niet aannemelijk is dat [naam 1] het verhaal van [slachtoffer] navertelt in plaats van dat zij vanuit eigen herinnering verklaart.
Feit 3. Verwaarlozing
De overige onderdelen van de tenlastelegging acht de rechtbank bewezen, nu verdachte jegens [slachtoffer] een wettelijke zorgplicht had (artikel 1:247 Burgerlijk wetboek), welke hij heeft geschonden door [slachtoffer] te weinig te eten te geven, zoals reeds is vastgesteld hierboven in het kader van de onder 1. ten laste gelegde mishandeling. Wanneer één feitelijke handeling (in dit geval het te weinig eten geven) onder twee verschillende strafbepalingen valt (in dit geval de artikelen 255 en 300 Wetboek van strafrecht) is er sprake van eendaadse samenloop. Dan mag de rechter volgens artikel 55 Wetboek van strafrecht slechts één van die bepalingen toepassen. Daarbij dient de rechter de bepaling toe te passen met het hoogste strafmaximum, in dit geval artikel 300 Wetboek van strafrecht (mishandeling).

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
dat hij in
of omstreeksde periode van 01 juni 2017 tot en met 22 juli 2017, in de gemeente Winterswijk, tezamen en in vereniging met
anderen ofeen ander,
althans alleen,zijn kind, [slachtoffer] , heeft mishandeld door deze meermalen
, in elk geval éénmaalvast te binden
en/of te knevelen en/of in elk gevalde armen, polsen, enkels en
/ofvoeten met behulp van
tie-rips vast te snoeren
of te bindenen
/ofdoor die [slachtoffer]
meermalen,in elk geval éénmaal te schoppen
en/of te trappenen
/ofopzettelijk de gezondheid van die [slachtoffer] te benadelen, door hem onvoldoende eten en drinken te geven;
2.
dat hij in
of omstreeksde periode van 1 juni 2017 tot en met 22 juli 2017 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk zijn kind, [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, door die [slachtoffer] in een kist op te sluiten en
/ofopgesloten te houden;
3.
dat hij in
of omstreeksde periode van 01 juni 2017 tot en met 22 juli 2017 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander o
f anderen, althans alleen,opzettelijk een kind [slachtoffer] tot wiens onderhoud en
/ofverzorging hij en
/ofzijn mededader, zijnde de ouders van die [slachtoffer] verplicht waren meermalen
, althans éénmaalin een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten, hebbende hij en
/ofzijn mededader die [slachtoffer] , die de leeftijd van acht jaar had en aldus geheel hulpbehoevend en afhankelijk, opzettelijk te weinig eten en
/ofongeregeld eten gegeven
en/of in een situatie gebracht of gehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk was of kon zijn;.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en 3:
De eendaadse samenloop van
Medeplegen van mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind
en
Medeplegen van het opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand brengen en laten
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de ten laste gelegde feiten zich hebben voorgedaan in een bijzondere context. Er was sprake van gezondheids- en gedragsproblematiek bij [slachtoffer] . Volgens de verdediging is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van de voorlopige hechtenis passend.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 26 juni 2018;
- een voorlichtingsrapportage van het Nederlands instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, gedateerd 4 mei 2018.
Verdachte is niet eerder in aanraking gekomen met de Nederlandse justitie. Wel is hij, samen met [medeverdachte] , in 2012 veroordeeld vanwege de mishandeling van de oudste zoon van [medeverdachte] uit een eerdere relatie. Daarbij is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee en een half jaar. Hij heeft deze straf uitgezeten.
Verdachte was van 14 december 2017 tot 25 januari 2018 opgenomen in het Pieter Baancentrum. Hij is daar door een multidisciplinair team, bestaande uit een psychiater, een psycholoog, een forensisch milieuonderzoek en een groepsleider onderzocht. Verdachte heeft slechts in beperkte mate meegewerkt aan het onderzoek, zodat onvoldoende inzicht is gekregen in het psychisch functioneren van verdachte, waardoor een antwoord op de vraag of er sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling niet kan worden gegeven. Desondanks zijn er geen aanwijzingen gevonden voor een op de voorgrond staande psychische stoornis.
Het is bij uitstek de taak (en de wettelijke plicht) van iedere ouder om zorg te dragen voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van zijn of haar kind. Des te schokkender is het wanneer een kind de nodige verzorging moet ontberen als het gevolg van het toedoen van zijn ouders. Dit is wat [slachtoffer] is overkomen. Verdachten hebben, om de Duitse justitie te ontlopen, de achtjarige [slachtoffer] weggehaald uit zijn veilige omgeving en van zijn school en zich verschuild op een camping in een voor [slachtoffer] onbekende plek, verwijderd van vrienden en familie. Daar woonden zij met vijf gezinsleden en meerdere dieren in een caravan. Indien het inderdaad zo is dat [slachtoffer] moeilijk gedrag heeft vertoond, is dat, gezien de situatie, niet meer dan begrijpelijk. In die kwetsbare situatie moet een kind juist op zijn ouders kunnen rekenen voor steun en veiligheid.
Die steun en veiligheid hebben verdachten hun zoon niet geboden. Integendeel, [slachtoffer] is door verdachten vernederd, geschopt, vastgebonden, opgesloten en verhongerd. Deze bejegening kan niet anders dan heftige reacties bij een kind oproepen, welke reacties bij verdachten steeds weer leidden tot nieuwe wreedheden.
Voor zover verdachten zich geen raad meer wisten met hun zoon, had het op hun weg gelegen hulp te zoeken bij familie of, zo die de nodige hulp niet konden of wilden bieden, bij de daarvoor aangewezen instanties die zowel in Nederland als in Duitsland aanwezig zijn. Verdachten hebben dat niet gedaan, wellicht uit angst voor het alsnog moeten uitzitten door [medeverdachte] van de straf in Duitsland die zij nog tegoed had. Daarbij hebben zij zich door het belang van [medeverdachte] en niet het belang van [slachtoffer] laten leiden, hetgeen strookt met de proceshouding van verdachte; hij geeft slechts deels openheid over zijn eigen handelen en geen enkele openheid over de rol van [medeverdachte] .
Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om de eventueel haar beschikbare instrumenten te hanteren die zijn gericht op hulp en begeleiding maar kan zij enkel overgaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijk straf. Gezien de aard en ernst van de feiten, welke feiten bij [slachtoffer] zeer veel lichamelijk en psychisch leed hebben veroorzaakt, is een gevangenisstraf op zijn plaats.
Bij het bepalen van de duur van die gevangenisstraf, heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen in eerdere, vergelijkbare gevallen door gerechtelijke instanties is opgelegd. Anders dan de officier van justitie, die ter onderbouwing van de eis van vijf jaar gevangenisstraf een vergelijking heeft gezocht met vrijheidsberovingen in het criminele circuit, heeft de rechtbank gekeken naar uitspraken die betrekking hebben op kindermishandeling door ouders.
De rechtbank ziet aanleiding om in dit specifieke geval, een hogere straf op de te leggen dan op basis van de inventarisatie van eendere gevallen is geïndiceerd. Een belangrijke strafverhogende omstandigheid ziet de rechtbank in het feit dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Daarbij weegt de rechtbank mee dat, hoewel niet uit te sluiten valt dat de mishandeling zich over een langere periode heeft voltrokken (daar zijn aanwijzingen voor), de ten laste gelegde periode van 1 juni tot en met 22 juli (iets meer dan zeven weken) betrekkelijk kort is. Feiten die buiten deze periode hebben plaatsgevonden, kunnen niet bij het opleggen van de straf worden meegewogen. Ook gaat de rechtbank uit van minder gekwalificeerde feiten dan door de officier van justitie zijn ten laste gelegd.
De voorgaande omstandigheden in samenhang bezien, doen de rechtbank concluderen dat een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden is.
Ten aanzien van het verzoek de voorlopige hechtenis op te heffen, dan wel te schorsen overweegt de rechtbank geen gronden te zien daartoe over te gaan. Het belang dat verdachte heeft bij het uitzitten van haar straf in Duitsland is geen belang dat aan het voortduren van de voorlopige hechtenis in de weg staat.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 55, 57, 282, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), Mr. C.H.M. Pastoors en
mr. H.F.R. van Heemstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 augustus 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost Nederland, district Noord en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON3R017069, gesloten op 24 april 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 2] , p. 1055 en Procesverbaal van bevindingen [verbalisant 2] , p. 1059, Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 3] , p. 1060, Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 4] , p. 1068
3.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 2] , p. 1055
4.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 3] , p. 1060, Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 3] , p. 1115, Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 5] , p. 1107
5.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 6] , p. 1105, Proces-verbaal sporenonderzoek, [verbalisant 7] , p. 1193
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, [verbalisant 7] , p. 1193
7.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 8] , p. 1125
8.Letselrapportage GGD, p. 138
9.NFI rapport, p. 429
10.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 9] , p. 1317
11.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] , p. 1521
12.Proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] , p. 1521
13.Proces-verbalen verhoor verdachte, [verdachte] , p.62, p. 67, p. 79, p. 97 en p. 200, verklaring ter terechtzitting, [verdachte] van 31 juli 2017
14.Procesverbaal van verhoor getuige, [getuige] , p. 1088