ECLI:NL:GHARL:2019:1469
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake verkeerssanctie en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 12 juli 2018 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld omdat hij niet akkoord ging met de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter had geoordeeld dat de betrokkene niet had voldaan aan de verplichting tot zekerheidstelling voor de betaling van de sanctie en de administratiekosten, zoals voorgeschreven in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene voerde aan dat hij de gedraging niet had begaan, omdat het kenteken van het voertuig dat hem was opgelegd niet van hem was, maar van een andere kentekenhouder. Hij verzocht om een proceskostenvergoeding en schadevergoeding wegens mentale en integriteitsbeschadiging.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Amsterdam. Het hof oordeelde dat de verzonden zekerheidsbrieven niet voldeden aan de wettelijke eisen en dat er inmiddels zekerheid was gesteld, waardoor er geen grond was voor niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Het hof wees het verzoek tot vergoeding van proceskosten af en verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek tot schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de noodzaak van correcte procedurele stappen bij de zekerheidstelling en de rechten van de betrokkene in het proces.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2019.