ECLI:NL:GHARL:2019:1422

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
13 februari 2019
Zaaknummer
200.237.718
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding arbeidsovereenkomst en minnelijk schikking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De zaak betreft een verzoek van de Stichting, gevestigd te [vestigingsplaats], die in hoger beroep ging tegen de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland van 2 november 2017 en 30 januari 2018. De Stichting, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A. Hoving, verzocht het hof om de bestreden beschikkingen te vernietigen en de arbeidsovereenkomst te ontbinden, met veroordeling van de verweerster, wonende te Groesbeek, tot betaling van onderzoekskosten en proceskosten. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C.M. Bonnier, heeft verweer gevoerd en tevens voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij zij verzocht om een billijke vergoeding van € 451.221,44 toe te kennen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2018 hebben partijen onder begeleiding van het hof een schikking bereikt. De schikking hield in dat de Stichting aan de verweerster een bedrag van € 26.803,- bruto ter zake van transitievergoeding, € 17.813,87 bruto ter zake van contractuele vergoeding, en € 57.186,13 ter zake van vergoeding kosten juridische bijstand zou betalen. Tevens zijn de kosten van de procedure gecompenseerd en hebben partijen elkaar finale kwijting verleend. Het hof heeft de bestreden beschikkingen vernietigd, behoudens voor zover de ontbinding per 1 april 2018 was uitgesproken.

De uitspraak van het hof is gedaan door mr. A.E.F. Hillen, mr. A.A. Van Rossum en mr. R.S. de Vries, en is op 8 augustus 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.237.718
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem 6121314)
beschikking van 8 augustus 2018
in de zaak van:
de stichting
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verweerster in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna: de Stichting,
advocaat: mr. H.A. Hoving,
tegen:
[verweerster] ,
wonende te Groesbeek,
verweerster in hoger beroep,
verzoekster in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna: [verweerster] ,
advocaat: mr. J.C.M. Bonnier.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikkingen van
2 november 2017 en 30 januari 2018 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- het beroepschrift met producties, ontvangen op 19 april 2018;
- het verweerschrift tevens voorwaardelijk incidenteel beroep met producties, ontvangen op 31 mei 2018;
- het verweerschrift in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, ontvangen op 19 juni 2018;
- de brief van 24 juli 2018 van mr. Bonnier met producties 45 en 46;
- het bericht van mr. R.G.H.M. Jacobs van 30 juli 2018 dat hij in plaats van mr. Bonnier [verweerster] ter zitting zal bijstaan;
- de op 1 augustus 2018 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
2.2
Vervolgens heeft het hof uitspraak bepaald op heden.
2.3
De Stichting heeft in haar beroepschrift het hof verzocht, verkort weergegeven, de bestreden beschikkingen van 2 november 2017 en 30 januari 2018 te vernietigen en bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst is ontbonden op de gronden als in het beroepschrift genoemd, de verzochte vergoedingen alsnog af te wijzen en [verweerster] te veroordelen tot betaling van de onderzoekskosten en de kosten van beide instanties.
2.4
[verweerster] heeft verweer gevoerd en bij verweerschrift verzocht het hoger beroep te verwerpen, met veroordeling van de Stichting in de proceskosten. Zij heeft tevens voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld en het hof verzocht, verkort weergegeven, om de bestreden beschikking van 30 januari 2018 te vernietigen, voor zover daarin haar verzoeken niet volledig zijn toegewezen, en [verweerster] alsnog een billijke vergoeding van € 451.221,44, althans in goede justitie te bepalen vergoeding, toe te kennen, alsmede de Stichting te veroordelen tot betaling van haar kosten rechtsbijstand ter hoogte van (na vermindering van haar verzoek bij de mondelinge behandeling) € 57.186,13 en de kosten van het incidenteel hoger beroep.
3. De beoordeling van het principaal en het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
3.1
De grieven leggen het geschil in hoger beroep in volle omvang voor. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen onder begeleiding van het hof een schikking bereikt. Deze houdt in:
I. De Stichting zal aan [verweerster] betalen:
- € 26.803,- bruto ter zake van transitievergoeding;
- € 17.813,87 bruto ter zake van contractuele vergoeding;
- € 57.186,13 ter zake van vergoeding kosten juridische bijstand.
II. De kosten van de procedure worden gecompenseerd.
III. Partijen verlenen elkaar over en weer finale kwijting.
Partijen hebben zich ter zitting over en weer verplicht om terughoudendheid te betrachten in de communicatie en om langs de lijnen van deze beschikking te zullen communiceren.
3.2
Gelet op de bereikte schikking, waaruit volgt dat de grieven in het principaal beroep gedeeltelijk slagen en welke schikking naar het oordeel van het hof recht doet aan de bijzonderheden van deze zaak, zal het hof de bestreden beschikkingen vernietigen, behoudens voor zover daarbij de ontbinding per 1 april 2018 is uitgesproken (op de h-grond).

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikkingen van 2 november 2017 en 30 januari 2018 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, behoudens voor zover in de beschikking van 30 januari 2018 de arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 april 2018;
veroordeelt de Stichting om aan [verweerster] betalen:
- € 26.803,- bruto ter zake van transitievergoeding;
- € 17.813,87 bruto ter zake van contractuele vergoeding;
- € 57.186,13 ter zake van vergoeding kosten juridische bijstand;
compenseert de kosten van de procedure in hoger beroep aldus dat iedere partij met de eigen kosten belast blijft.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E.F. Hillen, mr. A.A. Van Rossum en
mr. R.S. de Vries en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2018.