Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling van de grieven en de vorderingen in het principaal en incidenteel hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep in een geschil over huur van zorgvastgoed. De zaak is een vervolg op een eerder arrest (ECLI:NL:GHARL:2015:2542) en richt zich op de gevolgen van financieringswijzigingen die zijn doorgevoerd in 1995. Het hof heeft een deskundige benoemd om te onderzoeken welke huurovereenkomst partijen in 1995 zouden hebben gesloten, als zij zich hadden gerealiseerd dat de Rijksleningen voor het complex Heidestein waren afgelost. Daarnaast wordt onderzocht of de stichting Woonzorg nadeel heeft ondervonden van de voortijdige opzegging van de huurovereenkomst voor het complex de Klinkenberg.
Tijdens de zitting op 25 juni 2019 zijn verschillende punten besproken die na het deskundigenbericht nog aandacht verdienden. Het hof heeft bepaald dat de huur die Vilente aan Woonzorg heeft betaald voor keuken en inventaris ook in de berekeningen van de deskundige moet worden betrokken. Woonzorg dient de benodigde gegevens aan de deskundige te verstrekken voor een herberekening. Het hof heeft ook verzocht om de gevolgen van de herfinanciering van de Klinkenberg in 2003 in de berekeningen te betrekken.
Het hof heeft verder aangegeven dat de deskundige de kosten van interne financiering van Heidestein vanaf 1 januari 1995 moet schatten aan de hand van een fictieve lineaire lening. Woonzorg heeft bezwaar gemaakt tegen deze hypothese, maar het hof heeft dit bezwaar verworpen. De deskundige is bereid om de benodigde berekeningen te maken en heeft zijn salaris begroot op € 20.500,-. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en partijen uitgenodigd om bij gelijktijdig te nemen akte in te gaan op de besproken punten.