Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
- In verband met de aankoop van aandelen door [C] in een vennootschap genaamd Progress Watch Incorporated leent [appellant] een bedrag van $ 440.000 aan [C] tegen een rente van 6% en later 10% per jaar.
- [C] hield 40% van de aandelen in een vennootschap naar Spaans recht, ITS Europe S.L. (hierna: ITS) geheten. [F] (hierna: [F] ) hield ook 40% van de aandelen in deze vennootschap en [appellant] hield, via zijn vennootschap Volim Holding B.V.,10% van de aandelen in ITS. [appellant] heeft in 2000 $ 325.000 en in 2001 Fl. 200.000 aan [F] geleend Beide leningen zijn op 22 mei 2009 overgenomen door [C] .
- In 2004 leent Volim Holding B.V. in totaal € 275.000 aan ITS. [C] is hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van deze geldleningen door ITS.
- [appellant] sluit op 11 december 2008 (samen met [geïntimeerde] ) een geldleningsovereenkomst met een vennootschap, naar Duits recht, van [C] kort weg genaamd Neu Isenburg op grond waarvan [appellant] en [geïntimeerde] elk € 600.000 verstrekken aan deze vennootschap. Tot zekerheid van terugbetaling van deze bedragen word een recht van hypotheek (naar Duits recht) gevestigd op onroerende zaken te Duitsland en stelt [C] zich borg voor beide aan Neu Isenburg verstrekte leningen.
- Op 28 april 2011 heeft [appellant] aan [C] , [C] Holding Nederland B.V. en enkele andere vennootschappen van [C] een bedrag van € 275.000 geleend voor (onder meer) advocaatkosten en het ‘afkopen’ van de faillissementsaanvraag van [C] door [G] (zie hierna onder 2.18). Met het geld voor advocaatkosten kon [C] zich verdedigen tegen de executiemaatregelen waarmee Ten Brinke in Duitsland was begonnen, door parate executie van vastgoed uit hoofde van diverse, zogeheten Grundschulden (zie nader onder 2.28).
- De diverse rechtszaken die Ten Brinke voert met de echtgenoot van [geïntimeerde] en de aan hem verbonden vennootschappen mogelijk ook repercussies hebben voor [geïntimeerde] zelf. Zo dreigt de inboedel van de echtelijke woning executoriaal verkocht te worden als een lopende rechtszaak bij het Gerechtshof Arnhem in het nadeel van [geïntimeerde] zou aflopen. Anderzijds heeft Ten Brinke in het verleden aangegeven, dat zij niet zal nalaten om ook [geïntimeerde] (maar dan in haar hoedanigheid van voormalig bestuurder van één van de contractpartijen van Ten Brinke) aansprakelijk te stellen voor de in haar ogen geleden schade;
- Ook [geïntimeerde] , dit nog daargelaten het feit dat zij waar mogelijk haar echtgenoot graag wil helpen bij het oplossen van diens zakelijke conflicten, er derhalve belang bij heeft dat Ten Brinke er niet in slaagt tot een hoger beloop dan dat waartoe zij is gerechtigd claims bij de echtgenoot van [geïntimeerde] neer te leggen;
- De echtgenoot van [geïntimeerde] de mogelijkheid heeft om de claims van Ten Brinke te beperken door In Duitsland juridische procedures tegen Ten Brinke te voeren;
- [geïntimeerde] er belang bij heeft dat deze (kostbare) procedures ook daadwerkelijk kunnen worden gevoerd;
- [geïntimeerde] op dit moment niet over de liquiditeiten beschikt om bedoelde procedures te doen voeren;
- (…)
- [geïntimeerde] tot het verstrekken van die hoofdsomgarantie bereid is onder de voorwaarde dat [appellant] haar in ruil daarvoor een gedeelte doet toekomen van de winstdeling die hij op die lening van de echtgenoot van [geïntimeerde] zal bedingen:
- [appellant] tevens met [geïntimeerde] is overeengekomen dat hij een drietal vorderingen die hij heeft op de echtgenoot van [geïntimeerde] aan haar zal overdragen, waarbij de koopprijs zal worden verrekend met een bestaande schuld van [appellant] aan [geïntimeerde] ;
- (…)
3.De motivering van de beslissing
- hij [geïntimeerde] in 2003 en 2005 (2.10 en 2.11) niet heeft ingelicht over aanzienlijke aflossingen door [C] op zijn schuld aan [appellant] ;
- hij gezien die aflossingen niet is overgegaan tot gedeeltelijke terugbetaling van het door hem van [geïntimeerde] geleende bedrag (MvA 29);
- hij op 18 april 2011 (productie 46.3 bij MvA) de berekening voor de op dat moment over die vordering van [geïntimeerde] op hem verschuldigde rente in een Excel sheet heeft ontvangen van Van Soelen zonder daar enige opmerking over te maken;
- hij in de gesprekken over de hoofdsomgarantieovereenkomst op geen enkel moment heeft verwezen naar die beweerdelijke nadere mondelinge afspraken met [geïntimeerde] , ook niet toen de brief van 8 oktober 2002 op 19 april 2011 door Van Soelen aan hem werd gemaild (zie onder 2.27);
- hij op 3 mei 2011 een Excel berekening aan van Soelen stuurt (zie onder 2.29) met daarin onder meer de berekening van de vordering van [geïntimeerde] op hem, uitkomend op een bedrag van € 747.776 per 31 december 2010;
- hij niet alleen zijn (oninbare) vorderingen op [C] maar ook de vorderingen op Teleconnect, die volgens hemzelf – uitgaande van de memorie van grieven op dit punt –
“Bijgaand een overzichtje van de opbouw daarvan per eind 2010. Voor de eenvoud ben ik er daarbij van uit gegaan dat de lening op 15 november 2002 is verstrekt. Loop ook dit even na als je wilt.”en [appellant] die berekening heeft geaccordeerd door ondertekening van de hoofdsomgarantieovereenkomst (met daarin de uitkomst van die berekening). Op 3 mei 2011 heeft hij bovendien een Excel bestand met daarin de berekening van de vordering van [geïntimeerde] aan Van Soelen gestuurd met daarin een bedrag van een bedrag van € 747.776 per 31 december 2010.