Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van vier minderjarige kinderen, geboren uit een huwelijk dat in 2010 is gesloten. De ouders zijn in april 2015 feitelijk uit elkaar gegaan en de echtscheiding is later uitgesproken. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord (JB Noord) en zijn in 2016 uithuisgeplaatst. De moeder heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de jongste minderjarige, [de minderjarige2], die in een gezinshuis verblijft. Het hof heeft de eerdere beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 13 maart 2020. Het hof heeft overwogen dat de zorgen over de opvoedingssituatie bij de moeder nog steeds aanwezig zijn en dat de gedragsproblematiek van de kinderen complex is. De moeder heeft aangevoerd dat zij in staat is om de kinderen een veilige opvoeding te bieden, maar het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende zicht is op haar mogelijkheden als opvoeder. De beslissing van het hof is gebaseerd op de belangen van de kinderen, die een veilige en stabiele omgeving nodig hebben. Het hof heeft benadrukt dat de situatie van de moeder niet zodanig is verbeterd dat de kinderen bij haar kunnen worden geplaatst. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die al veel hebben meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en de echtscheiding van hun ouders.