Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Quodlibet,
1.Logis.P Professional Services B.V. ,
Trits Professional Services B.V.,
Trits,
2.Logis.P B.V.,
Logis.P,
3.Logis.P Holding B.V.,
Logis P. Holding,
4.[geïntimeerde4] Beheer,
[geïntimeerde4] BV,
5.[geïntimeerde5] ,
[geïntimeerde5],
in eerste aanleg: gedaagden,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de pleidooien gehouden op 20 november 2019, waarbij Quodlibet een pleitnota heeft overgelegd.
3.De vaststaande feiten
DGS had het pand Koestraat 6 kort daarvoor gekocht van de gemeente Zwolle. Zij was al eigenaar van het naburige pand op het adres Koestraat 8 en wilde de Tuinzaal van het pand Koestraat 6, de Tuinzaal voor zichzelf gaan gebruiken.
makelaar [C] en de toenmalige president-directeur van DGS, de heer [E] , gestuurd. In de memo, met in vetgedrukte kapitalen als aanhef “persoonlijk”, staat onder meer het volgende:
eenvoudige wijze als zelfstandige unit in de markt gezet kan worden, heeft ons doen concluderen dat Quodlibet geen professionele vastgoedbelegger is.
(…)
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief Ibeklaagt Quodlibet zich over de rechtsgang in eerste aanleg. Volgens haar was er geen sprake van een “fair trial”. Rechters die aangekondigd waren bleken vervangen door andere rechters. Ook voelt zij zich zowel tijdens de mondelinge behandeling als in het bestreden vonnis niet serieus genomen.
Verder geldt dat Quodlibet in hoger beroep haar vorderingen en stellingen opnieuw heeft kunnen toelichten, zodat zij in zoverre geen belang heeft bij haar grief. De grief slaagt dus niet.
II tot en met XIIrichten zich tegen de afwijzing door de kantonrechter van de door Quodlibet in eerste aanleg ingestelde vorderingen. De grieven strekken tot een hernieuwde beoordeling van die vorderingen zoals die in hoger beroep opnieuw zijn geformuleerd en gerangschikt. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
Quodlibet rekent de gedragingen/uitlatingen niet alleen toe aan [geïntimeerde5] zelf, maar ook aan Trits en Logis.P, omdat [geïntimeerde5] daarin de zeggenschap heeft.
Tegen [geïntimeerde4] Beheer en [F] Holding heeft Quodlibet verder geen vorderingen ingesteld.
- vernietiging van de huurovereenkomst op grond van bedrog en/of dwaling, dan wel tot ontbinding van de huurovereenkomst op grond van onrechtmatige daad en handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, en veroordeling van Trits tot ontruiming;
- veroordeling van [geïntimeerden] c.s. tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat;
a) voorafgaand aan de overeenkomst;
b) rond de inschrijving en uitschrijving van Logis.P op het adres Koestraat 6:
c) rond de inschrijving van Koestraat 6 als een nevenvestigingsadres van Logis.P.
Verder heeft Quodlibet niet onderbouwd dat zij beschikt over ervaring met vastgoedverhuur en staat in de memo niet dat de structuur van Quodlibet ondoorzichtig is.
Het hof leidt uit een en ander af dat Quodlibet de overeenkomst heeft gesloten op een moment dat zij zelf al niet meer met [geïntimeerde5] verder wilde, maar dat toch heeft gedaan in het belang van DGS. Zeer wel denkbaar is dat Quodlibet dat belang ook na kennisname van de memo zwaarder zou hebben laten wegen.
Dat kennisname van de memo een overeenkomst wellicht verhinderd zou hebben, is iets anders dan dat Quodlibet door het verzwijgen is bedrogen of op een verkeerd been is gezet en daarom tot het aangaan van de overeenkomst is bewogen.
betwist een onjuiste indruk te hebben gewekt.
Bij het uitschrijven heeft [geïntimeerde5] verder onjuist doen voorkomen dat Logis.P eerst weer terugverhuisde naar haar oorspronkelijke adres en van daaruit per 1 juli 2016 zou zijn verhuisd naar Koestraat 8. In de visie van Quodlibet betreft het even zovele valsheden en onrechtmatige handelingen. Zij heeft daaraan verbonden verklaringen voor recht om die handelingen vals respectievelijk onrechtmatig te verklaren. Ook heeft zij om die reden schadevergoeding gevorderd.
Zo de onjuiste inschrijving al jegens iemand onrechtmatig is geweest, is dat de Kamer van Koophandel geweest en/of derden die op de juistheid van de inschrijving hebben vertrouwd.
Volgens [geïntimeerden] c.s. gebruikt Logis.P die ruimte echter wel. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde5] verklaard dat Trits momenteel zelfs helemaal geen werknemers meer heeft en dat alle werkzaamheden in het pand Koestraat 6 worden verricht door medewerkers van Logis.P.
Verder merkt het hof op dat Quodlibet haar stelling dat [geïntimeerden] c.s. het pand Koestraat 6 niet gebruiken als een nevenvestigingsadres niet heeft onderbouwd.
Ook vorderingen tot ongedaanmaking van die inschrijving zijn dus niet toewijsbaar.
Het hof ziet niet in welk belang van Quodlibet is gemoeid met de gang van zaken rond die naamswijziging en de verklaring die [geïntimeerde5] daarover heeft afgelegd. Een en ander is niet van enige invloed op de huurovereenkomst, terwijl ook niet enig belang van [geïntimeerde5] bij die naamswijziging ten nadele van Quodlibet is aangevoerd.
De vraag of de verklaring al dan niet juist is, kan daarom in het midden blijven; Quodlibet heeft geen voldoende belang bij het in rechte vaststellen van de (on)juistheid daarvan.
Op die grond heeft zij ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd. Quodlibet wil, zoals zij zegt, van [geïntimeerden] c.s. "verlost" worden.
Weliswaar heeft [geïntimeerde5] voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst zich heimelijk gedragen met betrekking tot de memo, maar dat betrof een gedraging voorafgaand aan de totstandkoming van de huurovereenkomst. Bovendien is over die gedraging geoordeeld dat zij jegens Quodlibet nog niet onrechtmatig is.