ECLI:NL:GHARL:2019:1062
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- L.M. Croes
- L.J. de Kerpel-van de Poel
- P.H. van Ginkel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verlenging van hypothecaire geldleningen en zorgplicht van de bank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [eiser 1] en [eiser 2] tegen FGH Bank N.V. betreffende de niet-verlenging van hypothecaire geldleningen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder de vorderingen van de eisers afgewezen. De eisers stelden dat FGH haar zorgplicht had geschonden door de leningen niet te verlengen, ondanks dat zij aan hun betalingsverplichtingen voldeden. FGH had twee hypothecaire geldleningen verstrekt aan [eiser 2] en een gezamenlijke lening aan beide eisers, met hypotheekrechten op bedrijfspanden als zekerheid. Na het verstrijken van de looptijd van de leningen werden deze niet verlengd, wat leidde tot verkoop van de panden en een aanzienlijke restschuld voor de eisers.
Het hof oordeelde dat een overeenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt bij het verstrijken van die tijd, tenzij anders overeengekomen. Het hof erkende dat banken rekening moeten houden met de belangen van hun klanten, maar concludeerde dat FGH niet verplicht was om de overeenkomsten te verlengen. De eisers hadden onvoldoende argumenten aangedragen die zouden rechtvaardigen dat FGH haar bevoegdheid om niet te verlengen had misbruikt. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van de eisers af, waarbij het ook de proceskosten aan de zijde van FGH toekende.