Uitspraak
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“(…) Misschien wel leuk om een paar foto’s van ons sedumdak te krijgen. Het groeit en bloeit geweldig. (…)”.
“Zoals gisteren telefonisch besproken ben ik bij u langs geweest. (…)
“(…) Aankomende periode is een geschikt moment voor onderhoud, om u tegemoet te komen willen we graag dit najaar nog een werkbezoek brengen aan uw groendak .
“(…) Als ik het nu goed begrijp dan is het voorstel om extra beplanting aan te brengen en vaker onderhoud te doen. Ik denk dat extra beplanting aanbrengen op zich goed is maar het moet wel goed vast gezet worden en ik denk dat het dak wel 100% dichtgezet moet worden. Ik zie in het voorstel niet veel verschil met regulier onderhoud en dat helpt onvoldoende want dat laat ik al de hele tijd doen (plantjes, extra voeding e.d.). Er worden nu weer planten uitgetrokken en er blijven gaten zitten tussen de beplanting (…). Zoals ik ook al eerder heb aangegeven helpt het strooien van scheuten niet voldoende; die liggen allemaal weer in de goot of op de straat (of worden door de vogels meegenomen) (…). (…) Ik wil ook graag weten wat er gedaan wordt met het gaas want dat is nu deels aan het ingroeien en eerlijk gezegd vind ik het er niet uit zien (…).
“ongedaan making van de reeds ontvangen prestaties en tevens op de schade als gevolg van de ontbinding.”
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
primairte verklaren voor recht dat bij brief van 24 april 2015 de overeenkomst tussen partijen op die datum is ontbonden en
subsidiairde overeenkomst te ontbinden met ingang van de datum van het te wijzen vonnis. Voorts hebben zij
zowel primair als subsidiairgevorderd om Groendak te veroordelen tot betaling van € 19.817,16 aan herstelkosten, € 242,00 aan herberekening constructiekosten, € 725,00 aan expertisekosten, € 365,11 aan onderhoudskosten en € 634,74 aan buitengerechtelijke kosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente. Een en ander
zowel primair als subsidiairmet veroordeling van Groendak in de proceskosten met btw.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief Iberoept Groendak zich op de klachtplicht als bedoeld in artikel 6:89 BW. In
grief IIklaagt Groendak , kort gezegd, dat de kantonrechter de conclusie dat sprake is van gebreken aan het sedumdak en de argumentatie daarvoor uit het rapport van de door de kantonrechter benoemde deskundige heeft overgenomen, zonder er acht op te slaan dat deze deskundige niet is ingegaan op diverse weerleggingen van de zijde van Groendak .
“De sedumbeplanting (…) bevindt zich in slechte staat. Er zijn grote kale plekken aanwezig in de beplantingslaag”, met name op het zuidelijk georiënteerde dakvlak, en er
“is mosgroei zichtbaar”, met name op het noordelijk georiënteerde dakvlak. Verder is het
“gaas (stabilisatie van de matten)”op
“veel plaatsen zichtbaar”en is ook het
“raster en de vulling daarvan”op
“verschillende plekken zichtbaar”.Het
“substraat erodeert uit het raster”. Bovendien is in de goot grind aanwezig en liggen plantenresten op het bestraatte gedeelte van het zuidelijk dakvlak. Ter onderbouwing van de staat van het dak zijn foto’s (van de inspectie van het sedumdak door de deskundige op 24 maart 2017) bijgevoegd. De gebrekkige groei van de beplanting op het dak is
“een combinatie van factoren en door Groendak gemaakte keuzes:
“(substraatlaag, vegetatiemat, beschermdoek, kunststof buizen, ankers en bevestigingen enz.)”van het dak voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen van goed en deugdelijk werk. Het geplaatste systeem voldoet niet aan de SBR dakbegroeiingsrichtlijn van 2006. De problemen kunnen niet worden opgelost door gedeeltelijke vervanging van de constructie en/of de beplanting. Gedeeltelijke vervanging van het systeem is niet mogelijk, omdat het systeem volledig fout is opgebouwd. Met name de dunne substraatlaag veroorzaakt de problemen met het bufferen van voldoende water.
“een goede groei van het verticale sedum”. Ondanks al deze adviezen is pas op 24 juli 2014 een bevochtigingssysteem aangebracht op het sedumdak. [geïntimeerden] hebben dit systeem eind september 2014 weer laten verwijderen. Volgens Groendak is het dan ook de schuld van [geïntimeerden] dat het sedumdak uiteindelijk is uitgedroogd.
“het leveren en aanbrengen van ± 70 m² sedum op het dak en aansluitende 19 m² verticale gevel”. Nu de in deze brieven opgenomen bevochtigingsaanbeveling betrekking heeft op het
“verticale sedum”, is niet komen vast te staan dat deze aanbeveling ziet op het sedumdak in kwestie.
grief III in principaal hoger beroepklaagt Groendak over de hoogte van de door de kantonrechter aan [geïntimeerden] toegewezen schadevergoeding. Zij voert in dat verband aan dat de kantonrechter niet zonder meer de kostenbegroting van de deskundige had moeten overnemen en dat de kostenbegroting van Groendak ten onrechte gepasseerd is. De kantonrechter heeft ten onrechte geen rekening gehouden met eigen schuld aan de zijde van [geïntimeerden] Ook is Groendak niet aansprakelijk voor kosten verband houdend met de dakconstructie, zodat in elk geval de door de deskundige opgevoerde kostenposten
“constructieve berekening”groot € 650,00 en
“randafwerking”groot € 1.100,00 dienen te vervallen. Bovendien is de aansprakelijkheid van Groendak op grond van haar algemene voorwaarden beperkt.
grief in incidenteel hoger beroepklagen ook [geïntimeerden] over de aan hen toegewezen schadevergoeding. [geïntimeerden] begroten hun werkelijke schade, aan de hand van een offerte van [bedrijf] B.V. ad € 19.817,16 voor het verwijderen van het huidige sedumdak en het plaatsen van een geheel nieuw sedumdak, op € 17.014,21.
“(…) Die kosten waren blijkens het rapport aanvankelijk begroot op € 14.700,- inclusief BTW. De deskundige heeft daarbij aangetekend dat hij geen voorstander is van het aanbrengen van een sedumdak op een dak met een helling van 43 graden, zoals hier het geval is. Groendak zegt dat gedeeltelijke vervanging/vernieuwing van het sedumdak kan worden uitgevoerd voor € 2.660,-. In dat totaalbedrag zijn echter geen bedragen opgenomen voor: de constructieve berekening van de belasting op de dakconstructie en de afschuifkrachten van het systeem, het aanbrengen van een bescherm- en drainagelaag en een voorziening tegen afschuiven, een druppelbevloeiing met kraancomputer, kraankosten, kosten van onderhoud in het eerste jaar en onvoorziene kosten. In het licht van het deskundigenrapport kan het voorstel van Groendak tot gedeeltelijke vervanging van het sedumdak dan ook niet als afdoende worden aangemerkt. De kantonrechter zal uitgaan van de begroting van de deskundige. Deze heeft naar aanleiding van opmerkingen van Groendak zijn begroting gewijzigd; deze eindigt nu met een totaal van € 9.662,- inclusief BTW. De kosten van constructieherberekening zijn daarin begrepen. Dit bedrag zal Groendak (…) moeten vergoeden. (…) De kosten van onderhoud in 2013 en 2014 komen echter niet in aanmerking voor vergoeding; onderhoudskosten zou [geïntimeerde 2] ook hebben gemaakt als geen sprake was geweest van de tekortkoming van Groendak . (…)”.
“De dakconstructie (…) geschikt”dient
“te zijn voor toepassing van een groendak ”,dat
“Aluminium hoekprofielen (…) door de dakdekker van de aannemer Lamersbouw”worden
“voorzien en waterdicht ingeplakt”en dat
“Niet opgenomen zijn: (…) constructieberekeningen; bouwfysische berekeningen (…)”.Dit wijst erop dat de werkzaamheden en kosten verband houdend met de dakconstructie niet behoren tot de werkzaamheden en kosten die Groendak zou verrichten respectievelijk bij [geïntimeerden] in rekening zou brengen. [geïntimeerden] hebben echter reeds in eerste aanleg bij akte van 6 juli 2017 erop gewezen dat de voor het aanleggen van het sedumdak noodzakelijke werkzaamheden verband houdend met de dakconstructie conform opgaaf van Groendak zijn uitgevoerd. Ter onderbouwing daarvan hebben [geïntimeerden] de offerte van 9 januari 2013 van de dakdekker die deze werkzaamheden heeft uitgevoerd in het geding gebracht. Daarin wordt melding gemaakt van
“Het leveren van rvs. afschuifprofielen conform opgave Groendak ”. Groendak heeft dit niet althans onvoldoende weersproken. Dat leidt het hof tot het oordeel, dat hoewel de werkzaamheden verband houdend met de dakconstructie niet tot de opdracht van Groendak behoorden, de kosten daarvan als door de deskundige meegenomen in diens begroting, hebben te gelden als gevolgschade en voor rekening van Groendak dienen te komen. Waar Groendak nog betoogt dat de deskundige niet heeft vastgesteld dat de afschuifprofielen onvoldoende sterk zijn en Groendak daaruit afleidt dat deze niet vervangen hoeven te worden, kan hem dit niet baten. In het uiteindelijk door de deskundige begrote schadebedrag is slechts een bedrag van € 1.252,00 voor het aanbrengen van hogere rasters op de bestaande afschuifconstructie opgenomen, vermeerderd met een bedrag groot € 1.200,00 voor berekening daarvan op afschuifkrachten. In het totaal begrote bedrag ad € 2.452,00 is, zo concludeert het hof, géén rekening gehouden met een nieuwe anti-afschuifconstructie. Waar Groendak nog tegenwerpt dat de werkelijk door [geïntimeerden] geleden schade niet kan worden vastgesteld op de kosten verbonden aan het verwijderen van het huidige sedumdak en het plaatsen van een geheel nieuw sedumdak met extra voorzieningen, zoals een beregeningsinstallatie, volgt het hof haar hierin niet. Juist is weliswaar dat het aanbrengen van een druppelbevloeiing met kraancomputer als door de deskundige begroot niet behoorde tot de opdracht van Groendak , maar uit de eigen stellingen van Groendak volgt dat bevloeiing noodzakelijk was. De deskundige heeft de kosten hiervan aan ieder van partijen voor de helft toegerekend, hetgeen het hof billijk voorkomt.
“verwijderen oude sedum dak incl. grind”. Verder komen [geïntimeerden] op tegen de aanpassing van de begroting voor een
“bescherm en drainagelaag”naar nihil. Zij voeren in dat verband aan dat de deskundige zelf aangeeft dat
“Deze laag (…) schade”oploopt
“door het verwijderen”,zodat de aanpassing van de begroting naar nihil volgens [geïntimeerden] op een misverstand berust. Wat hier ook van zij, het had op de weg van [geïntimeerden] gelegen om, toen zij daartoe door de deskundige in de gelegenheid werden gesteld, te reageren op diens aanpassing van de begroting voor een
“bescherm en drainagelaag”naar nihil. Dat zij dat destijds niet gedaan hebben, dient voor hun risico te komen. De enkele veronderstelling van [geïntimeerden] dat deze aanpassing van de begroting op een misverstand berust, is onvoldoende om de begroting aan te passen. Ook stellen [geïntimeerden] zich op het standpunt dat het onderhoud door Groendak in 2013 en 2014 een schadepost betreft, die voor rekening van Groendak dient te komen. Reeds in eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat de kosten van onderhoud niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat [geïntimeerden] deze kosten ook gemaakt zouden hebben als geen sprake was geweest van een tekortkoming van Groendak . In hoger beroep voeren [geïntimeerden] in dat kader nog aan dat zij het onderhoud juist hebben laten uitvoeren omdat het sedumdak niet ging groeien en zij hoopten dat het dak door het onderhoud alsnog zou gaan bloeien. Niet valt echter uit te sluiten dat [geïntimeerden] ook onderhoud zouden hebben laten uitvoeren door Groendak in het geval van een tekortkoming van Groendak geen sprake was geweest. Hetgeen [geïntimeerden] in hoger beroep op dit punt hebben aangevoerd, leidt het hof dan ook niet tot een ander oordeel dan het oordeel van de kantonrechter.
grief IVkomt Groendak op tegen de veroordeling in de proceskosten, expertisekosten, buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
5.De slotsom
6.De beslissing
in principaal en incidenteel hoger beroep: