4.2.De grief van de VvE is gericht tegen voormeld oordeel van de kantonrechter. Volgens de VvE is bij het enkele gebruik van het TOR boekingssysteem (verder: TOR) al sprake van een bemiddelingsovereenkomst. TOR functioneert, zo stelt de VvE, niet slechts als digitaal prikbord, het is een boekingsfaciliteit. Via het online reserveringssysteem van de VVV Texel komt een overeenkomst tot stand tussen de gast en de logiesverstrekker met betrekking tot de door deze laatste via TOR aangeboden accommodatie. De logiesverstrekker betaalt hiervoor een provisie aan de VVV Texel uitgedrukt in een percentage van de boeking. Die gang van zaken is volgens de VvE, ongeacht de aard en de omvang van de (verdere) werkzaamheden van de VVV, een als verhuurbemiddeling aan te merken dienstverlening van de VVV Texel. De VvE betwist in hoger beroep verder dat de activiteiten van de VVV Texel in het kader van de tussen [geïntimeerde] en haar gesloten overeenkomst zijn beperkt tot de enkele ter beschikkingstelling aan [geïntimeerde] van TOR. Volgens de VvE verricht de VVV Texel ook taken waarvan [geïntimeerde] in eerste aanleg heeft gesteld dat hij die taken zelf verricht, zoals het sluiten van de overeenkomst, facturering, annulering en incasso.
4.3.1.De grief betreft in de eerste plaats de vraag hoe de bepaling in de leveringsakten omtrent de verhuur van de villa’s –
Koper mag de verhuur van de villa zelf regelen, doch hij is verplicht, indien hij deze verhuurbemiddeling via derden wil laten plaatsvinden, dit uitsluitend te laten geschieden door diegene, die daartoe door de [VvE} is of wordt aangewezen -moet worden uitgelegd.
4.3.2.Het gaat hier om een kettingbeding, dat bij iedere verdere verkoop en levering van een perceel met bungalow aan een volgende eigenaar daarvan wordt opgelegd en dat derhalve mede de rechtspositie van derden beoogt te bepalen. Het desbetreffende beding zal daarom dienen te worden uitgelegd aan de hand van de geobjectiveerde Haviltex-maatstaf. Bij de uitleg van het beding komt in beginsel doorslaggevend gewicht toe aan de bewoordingen van het beding, gelezen in het licht van de gehele inhoud van de overeenkomst. Van beslissende betekenis zijn verder alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.3.3.Over de vraag wanneer in het geval van verhuur sprake is van bemiddeling als omschreven in art. 7:425 BW heeft de Hoge Raad zich in een ander verband uitgelaten in zijn arrest van 16 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3099). De Hoge Raad heeft in dat arrest aan hem voorgelegde prejudiciële vragen beantwoord in verband met het bepaalde in art. 7:417 lid 4 BW. In zijn arrest gaf de Hoge Raad de volgende antwoorden: “( a) De overeenkomst, al dan niet op schrift, waarbij een verhuurder met een huurbemiddelaar is overeengekomen dat deze verhuurder om niet, op een website van de huurbemiddelaar, de woonruimte die deze verhuurder wenst te verhuren, vrijblijvend mag plaatsen en dat na plaatsing op deze website voor een ieder kenbaar is dat deze woonruimte te huur is, heeft in beginsel te gelden als een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de huurbemiddelaar als bedoeld in artikel 7:425 BW. Op grond van art. 7:427 BW is art 7:417 lid 4 BW daarop dus van toepassing.
( b) Het maakt voor de beantwoording onder (a) geen verschil of de huurbemiddelaar zelf actief de verhuurder benadert met het verzoek of hij woonruimte te huur heeft die de huurbemiddelaar op zijn website wil plaatsen, of dat de verhuurder aan de huurbemiddelaar meldt dat de woonruimte op de website van de huurbemiddelaar kan worden geplaatst.
( c) Hetgeen hiervoor onder (a)-(b) is beslist, is anders indien de beheerder van de website stelt, en bij gemotiveerde betwisting bewijst, dat de website alleen als ‘elektronisch prikbord’ functioneert, dat wil zeggen dat de beheerder daarvan niet de aspirant-verhuurder en -huurder van elkaar afschermt en het hun dus niet onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen.
( d) Uit hetgeen hiervoor in (c) is vermeld volgt dat het voor de beantwoording onder (a) verschil maakt of de huurbemiddelaar in de advertentie van de woonruimte (website) vermeldt dat de potentiële huurder contact dient op te nemen met de verhuurder, mits diens contactgegevens in de advertentie zijn vermeld;”
4.3.4.Gegeven de context van de voorgelegde vragen, acht het hof het voor de betekenis van voormelde antwoorden voor de in dit geding aan de orde zijnde vraag niet relevant dat het bij de voorgelegde vragen ging om een gebruik
om nietvan een website van een huurbemiddelaar.
4.3.5.De antwoorden onder (c) en (d) geven in zoverre steun aan het standpunt van [geïntimeerde] en het dienovereenkomstige oordeel van de kantonrechter, dat bij het enkele gebruik van een website van een derde als ‘digitaal prikbord’ nog geen sprake is van huurbemiddeling door de beheerder van de website. Bezien zal daarom dienen te worden òf het gebruik van [geïntimeerde] van TOR al dan niet valt te scharen onder een gebruik van dat systeem als ‘elektronisch prikbord’.
Verder zal aandacht dienen te worden geschonken aan het feit dat in het onderhavige derdenbeding het begrip
verhuurbemiddeling via derdenwordt gesteld tegenover het
zelf regelenvan de verhuur. In de bewoordingen van het beding wordt kennelijk uitgegaan van twee elkaar uitsluitende modaliteiten om tot verhuur te komen. Voor zover in voorkomende gevallen een dergelijk scherp onderscheid niet kan worden gemaakt, zal naar het oordeel van het hof doorslaggevende betekenis dienen te worden toegekend aan het antwoord op de vraag of de betrokkenheid van derden (i.c. de VVV Texel) bij de verhuur van dien aard is dat van een zelf regelen van de huur door de eigenaar van een bungalow geen sprake meer is.
4.3.6.In de antwoorden (c) en (d) wordt een omschrijving gegeven van wat onder een enkel functioneren van een website als elektronisch c.q. digitaal prikbord moet worden verstaan. Kenmerkend is, naar het hof uit die omschrijving destilleert, dat de website slechts dient als medium om zoekende en vragende partijen bijeen te brengen en om die partijen de mogelijkheid te bieden om in rechtstreeks contact met elkaar tot een huurovereenkomst te komen.
4.3.7.Bij het gebruik van TOR wordt in zoverre niet aan deze door de Hoge Raad genoemde omschrijving voldaan dat op de website geen gegevens van de verhuurder worden vermeld. Die gegevens zijn echter ook niet nodig indien, zoals in het geval van TOR, op de website alle essentiële gegevens voor de verhuur van een te verhuren bungalow zijn vermeld en bij boeking op de website direct een verhuurovereenkomst tot stand komt. Over de te realiseren huurovereenkomst hoeft dan niet te worden onderhandeld, voor de totstandkoming daarvan is geen rechtstreeks contact tussen huurder en verhuurder vereist noch enige tussenkomst van de webbeheerder. In een dergelijke situatie brengt naar het oordeel van het hof het enkele feit dat op de website geen contactgegevens van de aanbieder zijn vermeld nog niet mee dat aan het gebruik van de website het karakter van gebruik van de website als ‘elektronisch’ (het hof zal verder, in navolging van partijen, spreken over ‘digitaal’) prikbord komt te ontvallen. Het feit dat de website zo is ingericht dat een door een eigenaar via de website te huur aangeboden bungalow direct en rechtstreeks via de website kan worden geboekt, ontneemt aan de website niet het karakter van digitaal prikbord.
4.3.8.Naar het oordeel van het hof brengt ook het feit dat de VVV Texel ingevolge de Overeenkomst Deelname Texel Online Reserveringssysteem (verder: Overeenkomst) namens de logiesverstrekker de aanbetaling van de gast van 15%, en naar keuze van de logiesverstrekker de resterende 85%, van de huursom incasseert, nog niet mee dat van een zelf regelen van de verhuur door de eigenaar van een bungalow in de zin van het derdenbeding niet meer kan worden gesproken. Dat feit laat onverlet dat de gebruiker van TOR zelf de informatie over zijn accommodatie verstrekt en als enige verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de juistheid van die informatie (art. 1.1 en 1.2 en art. 2.1 Overeenkomst). Het hof deelt dan ook het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] door het enkele gebruik van TOR niet in strijd handelt met de in het derdenbeding opgenomen verplichting tot uitsluitende verhuurbemiddeling door de door haar aangewezen verhuurbemiddelaar (verder: EB).
4.3.9.Daar komt bij dat het er om gaat welke betekenis aan het begrip ‘verhuurbemiddeling via derden’ moet worden toegekend in de context van het derdenbeding. In het beding wordt ‘verhuurbemiddeling via derden’ gesteld tegenover een ‘zelf regelen van de verhuur door de eigenaar’. Er is ofwel sprake van een regelen van de verhuur door de eigenaar zelf of van een uit handen geven daarvan aan derden. De bewoordingen ‘regelen van de verhuur’ duiden op meer dan alleen het tot stand brengen van een huurovereenkomst, zij impliceren een organiseren van de verhuur en alles wat daarmee samenhangt. Uit de verdere stellingen van de VvE en uit de door [geïntimeerde] in eerste aanleg overgelegde brief van EB aan [B] van 17 mei 2000 (prod. 5 cva/ eis in reconv., houdende het aanbod van EB om de bungalow van [B] voor verhuurbemiddeling haar contingent op te nemen) kan worden geconcludeerd dat het alternatief, de uitsluitende verhuurbemiddeling van EB, eveneens de volledige organisatie van de verhuur (door EB tezamen bemiddeling en beheer genoemd) omvat. EB verzorgt onder meer de ontvangst van de huurder, het innen van de waarborgsom en de schoonmaakkosten, zorgt voor verhuur linnengoed etc., geeft de sleutels af en neemt die weer in, controleert de bungalow bij vertrek en zorgt voor schoonmaak en dergelijke. EB verzorgt, met andere woorden, alle ins en outs van de verhuur. Dit onderstreept de conclusie dat verhuurbemiddeling in de context van het derdenbeding een ruimere strekking heeft dan de bemiddeling zoals in de definitie van een bemiddelingsovereenkomst in art. 7:425 BW is omschreven.
4.3.10.De VvE heeft in verband met haar standpunt over het karakter van het gebruik van TOR wel opgemerkt dat de boeking gepaard gaat met betaling aan de VVV Texel van aanbetaling en/of huursom doch zij betwist ook in hoger beroep niet dat alle verdere werkzaamheden inzake de verhuur door [geïntimeerde] zelf zijn verricht. [geïntimeerde] verzorgde zelf de voor de aanbieding van zijn bungalow nodige presentatie (foto’s en informatie betreffende de bungalow) en regelde zelf alle zaken (zoals sleutelafgifte, aanvullende voorzieningen en klachtenafwikkeling) die bij verhuur via EB vallen onder de contractuele taken van EB. In die situatie, waarin [geïntimeerde] de website van de VVV Texel uitsluitend gebruikt om zijn bungalow te huur aan te bieden met een bindend aanbod dat door de gast op de website kan worden geaccepteerd en [geïntimeerde] – afgezien van de aan TOR gekoppelde financiële afwikkeling van een boeking - alle overige met de verhuur gemoeide werkzaamheden zelf verricht, is naar het oordeel van het hof nog sprake van een zelf regelen van de verhuur.
4.3.11.Gelet op het hiervoor overwogene verwerpt het hof de door de VvE tegen het oordeel van de kantonrechter aangevoerde grief.
4.4.1.De VvE heeft in het kader van haar standpunt inzake het derdenbeding nog betoogd waarom zij belang heeft bij handhaving van het beding (mvg sub 8). De VvE noemt onder meer haar belang bij uniformiteit, het houden van grip op de verhuren, geen veelheid van verschillende derden die zich met de verhuur bemoeien en een goede afwikkeling van klachten, zulks ten behoeve van de goede naam van het park en voorkoming van negatieve recensies. Die door de VvE genoemde belangen brengen het hof niet tot een ander oordeel. Aan het feit dat een eigenaar krachtens het derdenbeding gerechtigd is zelf de verhuur te regelen, is nu eenmaal inherent dat de VvE niet via EB greep kan hebben op het hele contingent van woningen in het park. Van een veelheid van derden die zich met de verhuur gaan bemoeien is voorts geen sprake bij het enkele gebruik van TOR door een eigenaar die voor het overige alle organisatie van de verhuur zelf verzorgt. Het hof merkt verder op dat het juist niet redelijk zou zijn als een eigenaar omwille van het louter het aanbieden van zijn woning via TOR gedwongen zou worden de gehele verhuur van zijn bungalow aan EB uit handen te geven.
4.4.2.De VvE heeft bewijs aangeboden, in het bijzonder van haar stelling dat EB de door haar aangewezen verhuurbemiddelaar is en het gebruik van TOR door een eigenaar neerkomt op een ingevolge het derdenbeding niet toegestane tussenkomst van de VVV Texel. Nu het hof hiervoor de positie van EB als door de VvE aangewezen uitsluitende verhuurbemiddelaar als vaststaand heeft aangenomen, behoeft die stelling geen nader bewijs. Het tweede onderdeel behelst een juridische stellingname waarover het hof hiervoor een oordeel heeft gegeven. Nu door de VvE geen concrete feiten en omstandigheden zijn gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden, wordt het bewijsaanbod ook op dat punt gepasseerd.