ECLI:NL:GHARL:2019:10336

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
200.238.448
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een kort geding vonnis inzake dwangsommen en afwijzing van vorderingen in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep in een kort geding tussen Tempo-Team Group B.V. en M. Solutions Real Estate B.V. Tempo-Team had in eerste aanleg een kort geding aangespannen tegen M. Solutions, waarbij het hof zich baseerde op de feiten vastgesteld door de rechtbank in een eerder vonnis van 23 maart 2018. De procedure tussen de partijen is complex en omvat meerdere rechtszaken die zijn ontstaan uit een geschil over servicekosten, elektriciteitsverbruik en huurprijs na beëindiging van een huurovereenkomst. Tempo-Team had M. Solutions bij verstek veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag, maar M. Solutions had hiertegen verzet aangetekend en een reconventionele vordering ingesteld.

Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter in het KG-vonnis ten onrechte een dwangsom had verbonden aan de opheffing van de beslagen, aangezien deze niet was gevorderd. Dit leidde tot de conclusie dat de grondslag voor de uitspraak van de voorzieningenrechter niet meer aanwezig was, waardoor het KG-vonnis moest worden vernietigd. De vorderingen van Tempo-Team werden afgewezen, en het hof besloot dat elke partij zijn eigen kosten in eerste aanleg moest dragen, terwijl M. Solutions werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Tempo-Team werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 3.133.

De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de grondslagen van vorderingen in kort geding en de gevolgen van eerdere uitspraken in samenhangende procedures. Het hof verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen die door de partijen kunnen worden aangewend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.238.448
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 456850)
arrest in kort geding van 3 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tempo-Team Group B.V.,
gevestigd te Diemen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Tempo-Team,
advocaat: mr. P.B.A. Acda,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M. Solutions Real Estate B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: M. Solutions,
niet verschenen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep:
- de verstekverlening aan M. Solutions op 29 mei 2018;
- het arrest van 21 augustus 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald; die op 23 november 2018 is gehouden en waarbij mr. Namjesky namens M. Solutions is verschenen in de zaak aanhangig bij het hof onder zaaksnummer 200.242.558, maar niet in de onderhavige zaak.
1.2
Vervolgens heeft Tempo-Team op basis van de door haar overgelegde stukken arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

Het hof gaat uit van de feiten die de rechtbank in het kortgedingvonnis van 23 maart 2018 (hierna: het KG-vonnis) onder 2.1.1 tot en met 2.1.5 heeft vastgesteld, met uitzondering van 2.1.3.

3.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep

3.1
Partijen zijn sinds 2017 in een reeks van procedures met elkaar verwikkeld, welke is ingeluid met het dagvaarden door Tempo-Team van M. Solutions in verband met, samengevat, de afrekening van servicekosten, elektriciteitsverbruik en de hoogte van de huurprijs nadat een huurovereenkomst tussen partijen was beëindigd. Op 7 juni 2017 heeft de kantonrechter M. Solutions bij verstek veroordeeld tot betaling van afgerond € 125.000. Tempo-Team heeft dit vonnis aan M. Solutions doen betekenen. In mei 2017 heeft M. Solutions een door Tempo-Team afgegeven bankgarantie van ongeveer € 46.000 getrokken. Op 2 augustus 2017 heeft Cycleon executoriaal derdenbeslag doen leggen ten laste van M. Solutions. M. Solutions heeft bij exploot van 9 augustus 2017 een verzetdagvaarding doen betekenen en tevens een reconventionele vordering van afgerond € 107.000 ingesteld. M. Solutions heeft vervolgens in kort geding, onder meer, de schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van 7 juni 2017 gevorderd en de opheffing van de gelegde beslagen. Inmiddels had zich tussen Cycleon B.V. (hierna: Cycleon) en M. Solutions een inhoudelijk vergelijkbaar geschil ontwikkeld, met een vergelijkbaar procesverloop. De rechtbank heeft beide zaken op de rol gevoegd. In de bodemzaak heeft op 15 februari 2019 een comparitie van partijen plaatsgevonden.
3.2
De voorzieningenrechter heeft in het KG-vonnis de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van 7 juni 2017 geschorst totdat in de verzetprocedure tegen dat vonnis in eerste aanleg is beslist, heeft Tempo-Team verboden het verstekvonnis verder ten uitvoer te brengen en heeft Tempo-Team geboden de gelegde beslagen binnen vijf dagen na datum vonnis op te heffen op straffe van een dwangsom van € 100.000 en € 1.000 per dag dat die overtreding voortduurt, tot een maximum van € 130.000 is bereikt met veroordeling van Tempo-Team in de proceskosten. Tempo-Team heeft na het KG-vonnis de door haar gelegde beslagen doen opheffen. Tempo-Team is tegen het KG-vonnis van 6 september 2017 in hoger beroep gegaan (zaaknummer bij het hof: 200.242.558).
Op gelijke datum heeft de voorzieningenrechter in de zaak tussen M. Solutions en Cycleon eveneens de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van 5 april 2017 geschorst en voor het overige gelijkluidend beslist inzake de verdere tenuitvoerlegging, opheffing beslagen en dwangsommen als in de zaak tegen Tempo-Team. Ook Cycleon heeft de door haar gelegde beslagen doen opheffen. Ook Cycleon is in hoger beroep gegaan van het KG-vonnis van 6 september 2017 (zaaknummer bij het hof: 200.242.558).
3.3
Bij exploot van 2 maart 2018 heeft M. Solutions Tempo-Team aangezegd dat zij de maximale dwangsom van € 130.000 heeft verbeurd. Op 7 maart 2018 heeft M. Solutions ten laste van Tempo-Team executoriaal derdenbeslag doen leggen en op 8 maart 2018 aan Tempo-Team betekend. Een vergelijkbare situatie heeft zich ten aanzien van Cycleon voorgedaan. Zowel Tempo-Team als Cycleon zijn vervolgens een KG-procedure gestart en hebben het volgende gevorderd: opheffing van dit executoriale beslag, schorsing van de tenuitvoerlegging van het KG-vonnis op straffe van een dwangsom en opheffing/vermindering van de opgelegde dwangsom in het KG-vonnis. Op 23 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter in beide zaken uitspraak gedaan en de tenuitvoerlegging geschorst en verdere executiemaatregelen verboden van het KG-vonnis voor zover dit een bedrag van € 100.000 overtreft.
3.4
Tempo-Team is met zeven grieven tegen het KG-vonnis opgekomen. Ook Cycleon heeft hoger beroep ingesteld tegen het tegen haar uitgesproken KG-vonnis van dezelfde datum.
3.5
Het hof heeft heden arrest (met zaaknummer 200.242.558) gewezen in het hoger beroep van Tempo-Team tegen het KG-vonnis van 6 september 2017. In dat arrest heeft het hof geoordeeld dat de vordering van M. Solutions inzake de dwangsom geen betrekking heeft op de opheffing van de beslagen. De voorzieningenrechter heeft derhalve ten onrechte een dwangsom verbonden aan de opheffing van de beslagen nu deze niet is gevorderd in de zin van artikel 611a Rv.
3.6
De voorzieningenrechter heeft in het KG-vonnis, waarvan beroep, zijn oordeel gebaseerd op de vooronderstelling dat de dwangsomveroordeling in het KG-vonnis van 6 september 2017 ten aanzien van het opheffen van de door Tempo-Team gelegde beslagen terecht is uitgesproken. Uit het arrest van heden met zaaknummer 200.242.558 volgt dat dit niet het geval is. Dit betekent dat de grondslag van de uitspraak van de voorzieningenrechter in het KG-vonnis niet meer aanwezig is en om die reden het KG-vonnis moet worden vernietigd. De grieven in dit hoger beroep keerden zich ook tegen de vooronderstelling van de voorzieningenrechter ten aanzien van de opgelegde dwangsom in het KG-vonnis van 6 september 2017. Nu uit het heden uitgesproken arrest volgt dat de dwangsom geen betrekking heeft op de opheffing van de beslagen heeft Tempo-Team geen belang meer bij haar vordering tot schorsing en moeten haar vorderingen alsnog worden afgewezen.
3.7
De vordering van Tempo-Team tot opheffing van het door M. Solutions gelegde derdenbeslag heeft de voorzieningenrechter in het KG-vonnis afgewezen. Hiertegen heeft Tempo-Team geen grief gericht, zodat dit oordeel in stand moet worden gelaten.

4.De slotsom

4.1
Het KG-vonnis van 23 maart 2018 zal worden vernietigd en de vorderingen van Tempo-Team zullen alsnog worden afwijzen.
4.2
Het hof ziet aanleiding om de kosten van de eerste aanleg te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
4.3
Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal het hof M. Solutions in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Tempo-Team zullen worden vastgesteld op € 2.059 aan verschotten (dagvaarding € 81 en griffierecht € 1.978) en aan salaris advocaat € 1.074 (1 punt x tarief II).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep in kort geding:
vernietigt het vonnis in kort geding van 23 maart 2018 van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, en doet opnieuw recht,
wijst de vorderingen van Tempo-Team af;
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten in eerste aanleg draagt;
veroordeelt M. Solutions in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Tempo-Team vastgesteld op € 2.059 voor verschotten en op € 1.074 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Ch.E. Bethlem, D. Stoutjesdijk en A.S. Gratama, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019.