Het belang van de moeder om te verhuizen naar [C] is gelegen in haar wens samen met haar partner, de vader van hun gezamenlijke dochter [de minderjarige2] , [de minderjarige2] en [de minderjarige1] een gezin te vormen en in dat verband samen te wonen. Omdat haar partner vanwege een co-ouderschap over zijn kinderen uit een eerder huwelijk niet in staat is om naar [A] te verhuizen, is het vormen van een gezamenlijk gezin volgens de moeder alleen mogelijk als zij met [de minderjarige1] (en [de minderjarige2] ) naar [C] verhuist. Zowel de moeder als haar partner, die al in [C] woont, zullen dan hun huis verkopen en samen een nieuwe woning in [C] kopen, die groot genoeg is om aan alle kinderen onderdak te bieden. De partner van de moeder is op dit moment op dinsdag en donderdag bij zijn kinderen in [C] , zodat de moeder dan alleen met [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is, en de moeder verblijft daarnaast een weekend per veertien dagen met haar partner, [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in de woning van de partner in [C] . Het zou voor iedereen rustiger zijn als zij kunnen samenwonen in [C] en bovendien is dat ook financieel gunstiger, aldus de moeder.
Het belang van de vader is erin gelegen dat hij op dit moment [de minderjarige1] niet alleen in het kader van de zorgregeling ziet, maar ook vaker omdat hij betrokken is bij sociale- en sportactiviteiten van [de minderjarige1] en ook in de gelegenheid is om op school betrokken te zijn. Een verhuizing van [de minderjarige1] zou die contacten niet meer mogelijk maken en bovendien de zorgregeling inperken, of in ieder geval wordt de mogelijkheid ontnomen om deze in lijn met de wens van de vader (verder) uit te breiden. Het hof constateert dat bij de beoordeling van de belangen van de vader en de moeder vier verschillende gezinssystemen met in totaal zes minderjarige kinderen met (intensieve) contacten met een andere ouder en verschillende woonplaatsen een rol spelen. Namelijk de gebroken dan wel samengestelde gezinnen van de moeder en haar huidige partner, de huidige partner van de moeder en zijn ex-partner, de vader en zijn huidige partner en de huidige partner van de vader en haar ex-partner. Daarom zal het oordeel van het hof, ongeacht welke beslissing hef hof in deze zaak neemt, één (of meerdere) van deze gezinssystemen (zowel ten voordele als ten nadele) raken.
Gelet op voornoemde omstandigheid kan naar het oordeel van het hof niet vastgesteld worden dat het belang van de moeder of de vader (en de daarmee samenhangende (gezins)situaties) groter is dan dat van de andere ouder, en evenmin dat een van die belangen dan ook zwaarder zou moeten wegen in de te maken belangenafweging, waarbij het belang van [de minderjarige1] een overweging van eerste orde is. Het hof zal dan ook, los van de belangen van de moeder en de vader, de belangen van [de minderjarige1] vaststellen en afwegen, daarbij rekening houdend met de situatie zoals deze nu is en zoals die zou worden als aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om naar [C] te verhuizen.