Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[buurman 1] ,
[buurvrouw 1],
[buurvrouw 2],
de erven van [buurman 2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in principaal hoger beroep
zijn tegen dat vonnis in hoger beroep gekomen. Bij aanvullend vonnis van 24 augustus 2016 is de veroordeling van [de buren] in de proceskosten alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hierna hebben [de buren] bij memorie van grieven zes genummerde grieven aangevoerd. Na wijziging van eis vorderen zij daarbij samengevat dat het hof voor recht verklaart dat (a) de erven gehouden zijn tot nakoming van de Overeenkomst, dat (b) de Overeenkomst als voorwaarde kent dat het perceel wordt gesplitst en dat (c) de waarderingsgrondslag tuingrond is en dat het hof (d) een deskundige benoemt die de waarde vaststelt, waarna het hof de erven veroordeelt tot verkoop en levering van het perceel conform de door de deskundige vastgestelde prijs, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen, met veroordeling van de erven in de kosten van het geding. De erven hebben verweer gevoerd en hebben onder aanvoering van een grief incidenteel hoger beroep ingesteld en hun eis in reconventie gewijzigd, aanvankelijk voorwaardelijk, maar die voorwaarde hebben zij ter comparitie ingetrokken. [de buren] hebben zich verweerd in het incidenteel hoger beroep.