Uitspraak
[appellanten],
Van Pijkeren,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Die comparitie heeft op verzoek van partijen geen doorgang gevonden.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de memorie van antwoord (met één productie).
2.De vaststaande feiten
2 mei 2017 nu daartegen geen grieven zijn gericht en ook overigens niet van bezwaren daartegen is gebleken. Aangevuld met hetgeen in dit hoger beroep verder als onweersproken vaststaat, gaat het om het volgende.
“Met dank voor uw opdracht bevestigen wij u hierbij onze overeenkomst aangaande uitbreiding van uw ligboxenstal met 5.60 x 35.94 m volgens tekening 3-901 d.d. 16-10-08 en offerte 12-09-08 en de navolgende omschrijving. (…)
“Op al onze aanbiedingen en transacties zijn van toepassing onze Algemene Verkoop- en
“Geachte heer [B] ,
“Constatering :
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
redelijkerwijs niet mogelijk isom de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand te stellen of de voorwaarden overeenkomstig de in artikel 6:230c BW voorziene wijze te verstrekken. Nu Van Pijkeren niet heeft gesteld waarom het redelijkerwijs niet mogelijk was de algemene voorwaarden op een van de genoemde wijzen aan [appellanten] te verstrekken, kon hij niet volstaan met een verwijzing naar de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde voorwaarden. Het hof is daarom met de kantonrechter van oordeel dat het beroep van [appellanten] op vernietiging van het vervalbeding slaagt.
De golfplaten, beroep op schending klachtplicht
De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vraag of tijdig is geklaagd als bedoeld in art. 6:89 BW rusten op Van Pijkeren, nu zij als schuldenaar het bevrijdende verweer voert dat [appellanten] niet tijdig heeft geklaagd. (Vergelijk Hoge Raad 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593,
NJ 2017, 163). Tussen partijen staat vast dat [appellanten] in januari 2016 heeft geklaagd. Het is aan Van Pijkeren om te stellen – en zo nodig te bewijzen – op welk moment de klachttermijn is aangevangen en dat het moment waarop [appellanten] heeft geklaagd niet tijdig was. Van Pijkeren heeft slechts gesteld dat [appellanten] op het moment van oplevering had moeten klagen, maar nu zij niet heeft betwist dat op dat moment nog geen sprake was van opstaande golfplaten en Van Pijkeren evenmin onderbouwd heeft gesteld op welk ander moment, gelegen voor januari 2016, [appellanten] het gebrek aan de golfplaten redelijkerwijs had moeten ontdekken, komt het hof aan bewijslevering niet toe.
De golfplaten – tekortkoming Van Pijkeren?
art.7:761 BW afgeweken van de algemene verjaringsregels van art. 3:306 BW en volgende: een rechtsvordering wegens een gebrek in het opgeleverde werk verjaart door verloop van twee jaren nadat de opdrachtgever ter zake heeft geprotesteerd en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de oplevering in geval van aanneming van bouwwerken.
[appellanten] heeft in januari 2016 bij Van Pijkeren geklaagd over het onvoldoende afschot en heeft in november 2016 de dagvaarding in eerste aanleg uitgebracht. Op dat moment waren er nog geen twee jaar verstreken en evenmin 20 jaar sedert de oplevering. Van verjaring is dus geen sprake.
Het gebrek aan afschot doet zich niet voor op het gehele boxdekdeel, dat 35,51 m lang is, maar op verschillende delen daarvan. Het gebrek was – anders dan de kantonrechter heeft aangenomen – niet met het ‘timmermansoog’ zichtbaar.
Het hof komt aan bewijslevering op dat punt dan ook niet toe. Het beroep op schending van de klachtplicht faalt.
Het afschot in de boxdekken, een tekortkoming? Causaal verband met de schade?
De vraag is echter of dat, gelet op het financiële belang van deze zaak en de kosten die een dergelijk onderzoek met zich zal brengen, wenselijk moet worden geacht.
In dat kader is van belang dat Van Pijkeren het bestaan en de omvang van de door [appellanten] gevorderde schade niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, zodat die toewijsbaar is voor zover de tekortkomingen en het causaal verband daarvan met de schade komen vast te staan.
5.De beslissingHet gerechtshof, alvorens nader te beslissen:
roldatum 11 december 2018, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) zullen worden vastgesteld;