De Inspecteur heeft bij brief van 13 mei 2009 met als onderwerp “Arbeidsrelatie [A] B.V. en de heer [X] ” voor zover van belang het volgende medegedeeld aan de huidige bestuurder van Beheer:
“Naar aanleiding van onze bespreking op 3 april 2009 betreffende de arbeidsrelatie tussen [A] B.V. en de heer [X] kan ik u op dit moment als volgt berichten.
De door u tijdens onze bespreking overhandigde bescheiden heb ik bekeken en doorgenomen met de heer [E] (betrokken bij de afhandeling van het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag loonheffing 2002) en mevrouw mr. [F] (betrokken bij de afwikkeling van de vennootschapsbelasting vanaf 2002; verwezen kan worden naar uw brief van 26 juli 2006 en haar brief van 6 november 2006).
De heer [E] is akkoord gegaan met de onjuiste verwerking van het genoten loon 2002 volgens de ingediende verzamelloonstaat. Dit loon was in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van de heer [X] aangegeven als resultaat uit overige werkzaamheden zonder verrekening van de ingehouden loonheffing. De heer [E] heeft de opgelegde naheffingsaanslag loonheffing 2002 (wegens het geconstateerde afdrachtverschil) uiteindelijk verminderd. Ik heb echter op geen enkele wijze uit het dossier kunnen opmaken, dat het gebruikelijk loon vanaf 2002 tot en met 2005 inhoudelijk onderwerp van discussie is geweest c.q. is doorgesproken. Tijdens de door u aangehaalde bespreking zijn onregelmatigheden in de jaarrekeningen aan de orde gekomen, waarbij het gebruikelijk loon slechts wordt genoemd. Een inhoudelijke beoordeling van het gebruikelijk loon heeft niet plaatsgevonden. Daarnaast -en veel belangrijker- is de arbeidsrelatie tussen [A] B.V. en de heer [X] , zoals neergelegd in de overeenkomst van 31 december 2002 tussen de heer [X] , [B] B.V. en [A] B.V., geheel niet aan bod gekomen.
Wil een beroep op het vertrouwensbeginsel gehonoreerd kunnen worden, dan zal de arbeidsrelatie tussen [A] B.V. en de heer [X] in het verleden onderwerp van beoordeling moeten zijn geweest en inhoudelijk aan de orde zijn gekomen. Dit is niet gebeurd. Overigens staat het bepalen van de hoogte van een gebruikelijk loon los van de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie.
Gelet op de positie van de heer [X] binnen [A] B.V., de overeenkomst van 31 december 2002 en zijn aandelenbezit binnen [A] B.V. is er naar mijn mening sprake van een (echte/fictieve) dienstbetrekking tussen de heer [X] en [A] B.V. Deze arbeidsrelatie is echter bij beide partijen nimmer als dienstbetrekking aangemerkt en als zodanig verwerkt. Gelet op het fiscaal aanwezige belang (door de "kale" managementfees van [A] B.V. aan [B] B.V. af te zetten tegen het uiteindelijk verwerkte inkomen door de heer [X] in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen) ben ik voornemens daarvoor correcties aan te brengen.
Bespreking 15 mei 2009
Ik heb van de heer [G] van [H] Accountants en Belastingadviseurs begrepen, dat aankomende vrijdag 15 mei 2009 een bespreking zal plaatsvinden aangaande een mogelijke beëindiging van de activiteiten van [A] B.V. Het lijkt mij raadzaam, dat u / de heer [X] het bovenstaande aan de orde brengt tijdens die bespreking.
Ik zou u willen verzoeken om mij na afloop van de bespreking doch uiterlijk 29 mei 2009 uw reactie op het bovenstaande te geven.”