ECLI:NL:HR:2011:BN6299
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en boetebeschikking met betrekking tot verhaal van nageheven loonbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2011 uitspraak gedaan in de cassatieprocedures van belanghebbende X tegen de uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2001, alsook een boete die aan belanghebbende was opgelegd. De Inspecteur had de navorderingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. De Rechtbank te Breda heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslag en boete verminderd. Zowel belanghebbende als de Inspecteur hebben hoger beroep ingesteld bij het Hof, waarbij belanghebbende ook incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraken heeft belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft verweerschriften ingediend. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van de beroepen. De Hoge Raad heeft de zaken ter behandeling gevoegd en heeft de beroepen in cassatie ongegrond verklaard.
De Hoge Raad oordeelde dat de schuld van een werknemer aan zijn werkgever wegens verhaal van nageheven loonbelasting niet als aftrekbare belastingschuld voor box 3 kan worden aangemerkt. Dit is in lijn met artikel 5.3, lid 3, van de Wet IB 2001, dat bepaalt dat verplichtingen die voortvloeien uit een belastingwet niet als schuld in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de rendementsgrondslag. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de loonbelasting een rijksbelasting is en dat de werknemer de belastingplichtige is, ook al wordt de belasting nageheven van de inhoudingsplichtige. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het arrest openbaar uitgesproken.