Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van bezwaren van [X] B.V. tegen de voldoening op aangifte van omzetbelasting. De belanghebbende had eerder verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting ingediend over verschillende tijdvakken, maar de Inspecteur had deze verzoeken niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Gelderland had in eerdere uitspraken enkele van deze verzoeken gegrond verklaard, maar ook andere ongegrond verklaard. De belanghebbende stelde dat zij pas na het faillissement van [A] op de hoogte was geraakt van de naheffingsaanslagen en dat dit de reden was voor de termijnoverschrijding. Het Hof oordeelde echter dat de wettelijke termijnen voor bezwaar ook gelden voor verzoeken om herziening van ten onrechte gefactureerde omzetbelasting. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. Daarnaast werd het verzoek om ambtshalve teruggaaf niet inhoudelijk beoordeeld, omdat dit niet onder de bevoegdheid van het Hof viel. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank met nummers 16/2918 en 16/7587 en verklaarde het beroep ongegrond. De beslissing van het Hof houdt in dat de belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van de aan [A] in rekening gebrachte omzetbelasting.