Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
IV grievenopgekomen tegen het oordeel van de voorzieningenrechter. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling nu zij allen in de kern zijn gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellant] onrechtmatig handelt door roerende zaken op het perceel van [geïntimeerde] te stallen. Dit oordeel heeft [appellant] in hoger beroep betwist door, in het kader van de grieven, aan te voeren dat hij een gebruiksrecht heeft, dat hij door verkrijgende verjaring eigenaar van (een deel van) het perceel is geworden en dat [geïntimeerde] misbruik van haar bevoegdheid maakt door ontruiming te vorderen. Voor zover grief I is gericht tegen de vaststelling van de feiten heeft [appellant] bij die grief geen belang meer, nu het hof de feiten zelf heeft vastgesteld.