In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de waardevaststelling van een onroerende zaak, een autoshowroom en garage, gelegen aan [a-straat] 18A te [Z]. De heffingsambtenaar had de waarde per waardepeildatum 1 januari 2014 vastgesteld op € 1.839.000, wat leidde tot een aanslag onroerende-zaakbelasting voor het belastingjaar 2015. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 8 augustus 2017 is de zaak behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een taxateur. De heffingsambtenaar was ook aanwezig. Het geschil draait om de vastgestelde waarde van de onroerende zaak, waarbij belanghebbende een lagere waarde van € 1.327.000 voorstelt, onderbouwd door een taxatierapport. De heffingsambtenaar handhaaft zijn waarde, onderbouwd door een ander taxatierapport.
Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de gehanteerde kapitalisatiefactor en dat de transacties in het taxatierapport niet representatief zijn. Het Hof heeft de waarde in goede justitie vastgesteld op € 1.750.000, en het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.