ECLI:NL:GHARL:2018:9528

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 oktober 2018
Publicatiedatum
30 oktober 2018
Zaaknummer
200.231.685/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake doorlopend kredietovereenkomst en kredietvergoeding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Eurofintus Financieringen B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Leeuwarden, waarin de vordering van Eurofintus werd afgewezen. Eurofintus had een doorlopend kredietovereenkomst gesloten met [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2], waarbij laatstgenoemden in gebreke bleven met hun betalingen. Eurofintus vorderde in hoger beroep de vernietiging van het vonnis en betaling van een bedrag van € 18.495,14, vermeerderd met rente en proceskosten. Het hof heeft vastgesteld dat de kredietovereenkomst onder de Wet op het Consumentenkrediet valt en dat Eurofintus terecht de algehele opeising van het krediet heeft gedaan, omdat [geïntimeerden] c.s. meer dan twee maanden achterstallig waren in hun betalingen. Het hof oordeelde dat de vordering van Eurofintus gegrond was en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De geïntimeerden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Het hof heeft ook de proceskosten aan de zijde van Eurofintus vastgesteld en de nakosten toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.231.685/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 5997704 CV EXPL 17-4924)
arrest van 30 oktober 2018
in de zaak van
Eurofintus Financieringen B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Eurofintus,
advocaat: mr. R.H.M.M. Tiemissen, kantoorhoudend te 's-Hertogenbosch,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[geïntimeerde1],
2.de vennootschap onder firma
Integra Bewindvoering en Inkomensbeheer in hoedanigheid van bewv van [geïntimeerde2] (hierna: [geïntimeerde2] ),
gevestigd te Oldeholtpade,
hierna:
Integra,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden] c.s.,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

1.1
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van
11 juli 2017 dat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, sector kanton, heeft gewezen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep,
- de memorie van grieven (met producties).
2.2
Vervolgens heeft Eurofintus de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
Eurofintus vordert in het hoger beroep - kort samengevat - het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 11 juli 2017 te vernietigen en [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van
€ 18.495,14 te vermeerderen met de samengestelde dan wel enkelvoudige vertragingsrente van 6,4% per jaar op grond van de algemene voorwaarden althans artikel 6:119 BW, de proceskosten van beide instanties en de nakosten.

3.De vaststaande feiten

3.1
In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
3.2
Eurofintus heeft op 11 mei 2010, via bemiddeling van Mister Credit te Enschede, een doorlopend kredietovereenkomst (hierna: de kredietovereenkomst) gesloten met [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] met een kredietlimiet van € 19.000,-. Partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] over het uitstaande saldo een variabele kredietvergoeding verschuldigd zijn, die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst 0,521% op maandbasis en 6,4 % (effectieve rente op jaarbasis) bedroeg. Verder is in artikel 1 van de kredietovereenkomst opgenomen:
"De kredietvergoeding zal maandelijks ten laste van het krediet worden geboekt en wordt van dag tot dag berekend over het uitstaande saldo."
3.3.
[geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] dienden maandelijks gedurende de eerste vijf jaar van de kredietovereenkomst tenminste terug te betalen een bedrag gelijk aan de in de voorgaande maand ten laste van het krediet geboekte kredietvergoeding met een minimum van € 50,-. Na de aflossingsvrije periode dienden [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] maandelijks minstens 1,5 % van de in de overeenkomst opgenomen kredietlimiet terug te betalen. Op de kredietovereenkomst zijn de volgende algemene voorwaarden van toepassing: "
Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet 11-2009" en "
Algemene Voorwaarden InterBank Card 11-2009".
3.4.
In eerstgenoemde algemene voorwaarden staat onder meer vermeld.
"(…)
Artikel 3. Kredietvergoeding
a.
a) De kredietvergoeding wordt uitgedrukt in de effectieve rente op jaarbasis en omvat alle kosten van het krediet.
b) De kredietvergoeding wordt van dag tot dag berekend over het uitstaande saldo en kan door Kredietgever, met inachtneming van de krachtens de wet gestelde maxima, worden gewijzigd. Kredietgever zal Cliënt van iedere wijziging schriftelijk in kennis stellen.
c) Bij niet tijdige betaling van één of meer vervallen maandtermijnen wordt over het uitstaande saldo voorzover dit de kredietlimiet niet overschrijdt kredietvergoeding berekend conform het sub b gestelde."
(…)
Artikel 8. Vertragingsvergoeding
Ingeval van te late betaling van één of meer maandtermijnen waardoor de kredietlimiet overschreden wordt, is Cliënt vertragingsvergoeding verschuldigd over het deel van het uitstaand saldo dat de kredietlimiet te boven gaat, indien Cliënt na ontvangst van een ingebrekestelling niet alsnog binnen de in deze ingebrekestelling vermelde termijn betaalt. De vertragingsvergoeding wordt in dagen nauwkeurig berekend op basis van het in het kader van de krediettransactie overeengekomen effectieve kredietvergoedings-percentage op jaarbasis en op de wijze ais vermeld in Artikel 3. De voornoemde vertragingsvergoeding wordt eveneens berekend over hef bedrag dat door Kredietgever wordt opgeëist conform Artikel 9, voor zover Cliënt dit bedrag niet binnen de termijn als vermeld in de opeising heeft betaald.
Artikel 9. Opeisbaarheid
In de hierna sub a-f genoemde gevallen is Kredietgever gerechtigd betaling ineens te eisen van het krachtens deze overeenkomst verschuldigde, eventueel te vermeerderen met vertragingsvergoeding.
a.
a) Cliënt meer dan twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn en na in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichting.
(…)"
3.5
[geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] hebben de volgende opnames gedaan:
11 mei 2010 € 3.600,-
25 mei 2010 € 3.500,-
21 juni 2010 € 2.500,-
26 juli 2010 € 2.000,-
4 augustus 2010 € 1.500,-
20 december 2010 € 1.500,-
8 april 2011 € 1.500,-
5 april 2012 € 1.800,-
9 mei 2012 € 1.000,-
3.6
Nadat de aflossingsvrije periode van 5 jaar was verstreken is in mei 2015 in overleg tussen partijen het termijnbedrag verhoogd naar € 190,- per maand.
3.7
Bij brief van 15 juli 2016 heeft Eurofintus [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] in gebreke gesteld, nadat zij twee maanden de opeisbare maandelijkse termijnen niet hadden voldaan, waarbij is aangezegd dat bij niet betaling het gehele krediet kan worden opgeëist.
3.8
Bij brief van 26 november 2016 is het kredietsaldo ter hoogte van € 18.027,43 geheel opgeëist. Betaling is uitgebleven.
3.9
Op enig moment na die datum zijn de goederen van [geïntimeerde2] onder bewind van Integra gesteld.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
Eurofintus heeft in eerste aanleg kort samengevat gevorderd hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] c.s. tot betaling aan haar van € 18.495,14 vermeerderd met – in diverse alternatieven gevorderde - samengestelde vertragingsvergoeding vanaf
9 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening en de proceskosten.
4.2
[geïntimeerden] c.s. zijn niet verschenen, tegen hen is verstek verleend.
4.3
De kantonrechter heeft bij vonnis van 11 juli 2017 de vordering wegens het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing afgewezen.

5.De beoordeling van de grief en de vordering

5.1
Eurofintus heeft één grief tegen het vonnis van de kantonrechter gericht, die ertoe strekt het gehele geschil ter beoordeling aan het hof voor te leggen.
5.2
Aan de vordering heeft Eurofintus de kredietovereenkomst van 11 mei 2010 ten grondslag gelegd, in de nakoming waarvan [geïntimeerden] c.s. zodanig toerekenbaar zijn tekortgeschoten dat het restantsaldo ineens opeisbaar is geworden. Eurofintus heeft gesteld dat naast het opgenomen kredietbedrag [geïntimeerden] c.s. op basis van de overeenkomst en de artikelen 3 en 8 van de algemene voorwaarden (Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet 11-2009) een kredietvergoeding en een vertragingsvergoeding aan haar zijn verschuldigd.
5.3
Het hof overweegt als volgt. De kredietovereenkomst is een krediettransactie als bedoeld in de Wet op het Consumentenkrediet (Wck). Op de kredietovereenkomst is de (oude) Wck van toepassing, zoals die gold ten tijde van het tot stand komen van de kredietovereenkomst.
5.4
De algehele opeising van het krediet heeft Eurofintus gebaseerd op artikel 9 sub a van de toepasselijke algemene voorwaarden (Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet 11-2009). Op grond van dit artikel, dat overeenstemt met artikel 34 Wck, is het door de kredietnemer verschuldigde vervroegd opeisbaar indien:
“Kredietnemer gedurende ten minste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen termijnbedrag en na daartoe in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van betalingsverplichtingen.”Uit de door Eurofintus overgelegde producties blijkt dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] op
15 juli 2016 in gebreke zijn gesteld voor een achterstand van meer dan twee maanden, dat daarop geen volledige betaling heeft plaatsgevonden en dat het saldo bij brief van
26 november 2016 ineens is opgeëist. Het hof stelt vast dat daarmee aan deze bepaling is voldaan.
5.5
Artikel 34 Wck geeft een limitatieve opsomming van de toegestane vormen van kredietvergoeding. In deze zaak, waar sprake is van een kredietovereenkomst met een variabele kredietvergoeding, zijn enkel de kredietvergoedingen van belang die in artikel 34 sub a en b van de Wck worden genoemd. De kredietvergoeding sub a is de reguliere kredietvergoeding die verschuldigd is bij afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de transactie. De kredietvergoeding sub b (de vertragingsvergoeding) is de vergoeding die verschuldigd wordt ingeval de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de transactie.
5.6
De kredietvergoeding als bedoeld in artikel 34 aanhef en sub a Wck zijn partijen overeengekomen in de kredietovereenkomst en artikel 3 van de toepasselijke algemene voorwaarden. De vertragingsvergoeding als bedoeld in artikel 34 aanhef en sub b Wck zijn partijen overeengekomen in artikel 8 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
5.7
De (variabele) kredietvergoeding die door Eurofintus gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst in rekening is gebracht (productie 13) is conform de overeenkomst. Niet weersproken is dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] van de rentewijzigingen op de hoogte zijn gebracht. De verschuldigde rente is ten laste van het krediet geboekt (productie 7).
5.8
Na de datum van algehele opeising zijn [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] de in artikel 8 van de algemene voorwaarden overeengekomen vertragingsvergoeding niet alleen verschuldigd geraakt over vervallen en niet betaalde termijnbedragen, maar over het gehele uitstaande saldo (waarin begrepen de vervallen en niet betaalde termijnbedragen en de op grond van de kredietovereenkomst verschuldigd geworden kredietvergoeding). Immers, door de algehele opeising van het uitstaande saldo hebben [geïntimeerden] c.s. het recht verloren om in termijnen te betalen en is de overeengekomen kredietverlening geëindigd. Dat betekent dat [geïntimeerden] c.s. vanaf de datum van algehele opeising de kredietvergoeding die is overeengekomen in de kredietovereenkomst niet langer verschuldigd zijn. In plaats van die kredietvergoeding zijn [geïntimeerden] c.s. vanaf de datum van algehele opeising over het hele uitstaande saldo de vertragingsvergoeding verschuldigd, welke vergoeding overigens wordt berekend op basis van hetzelfde percentage als dat van de kredietvergoeding (artikel 8 van de algemene voorwaarden).
Slotsom
5.9
Het voorgaande betekent dat de grief van Eurofintus tegen het bestreden vonnis slaagt en het bestreden vonnis zal worden vernietigd. [geïntimeerden] c.s. zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan Eurofintus als in het dictum is weergegeven. [geïntimeerden] c.s. zullen als de in het ongelijk te stellen partij hoofdelijk in de proceskosten in beide instanties worden veroordeeld. De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Eurofintus zullen worden vastgesteld op € 1.049,59 aan verschotten en op € 678,- aan (1,5 punt, tarief II) salaris advocaat (1,5 punt, tarief II) en in hoger beroep op € 2.097,- aan verschotten en op € 1.074,- aan salaris advocaat (1 punt, tarief II). Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Leeuwarden van 11 juli 2017 en doet opnieuw recht:
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk tot betaling aan Eurofintus tot een bedrag van
€ 18.495,14, te vermeerderen met de samengestelde vertragingsrente van 6,4 % per jaar vanaf 9 mei 2017 tot en met de dag van volledige voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Eurofintus wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op
€ 1.049,59 voor verschotten en op € 2.097,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 2.097,- voor verschotten en op € 1.074,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk in de nakosten, begroot op € 157,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en
ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving
én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. I. Tubben, mr. J.H. Kuiper en mr. J. Smit en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
30 oktober 2018.