Uitspraak
verzoeker in het principaal hoger beroep, tevens incidenteel verweerder,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
- € 14.617,49 aan bruto achterstallig loon over de periode 1 augustus 2011 tot en met 30 juni 2016, te vermeerderen met € 1.461,74 aan wettelijke verhoging en met de wettelijke rente over beide bedragen vanaf 1 augustus 2018;
- € 2.500,- als rentevergoeding over genoemde bedragen berekend tot 1 augustus 2018;
- € 12.385,45 aan bruto loonachterstand over de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2017, te vermeerderen met € 1.238,55 aan wettelijke verhoging, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2018;
- € 329,22 aan wettelijke rente over deze bedragen berekend tot 1 augustus 2018.
3.Het hof, beschikkende in hoger beroep:
- € 14.617,49 aan bruto achterstallig loon over de periode 1 augustus 2011 tot en met 30 juni 2016, vermeerderd met € 1.461,74 aan wettelijke verhoging, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018 tot de dag der voldoening;
- € 2.500,- als rentevergoeding over genoemd bedrag tot 1 augustus 2018;
- € 12.385,45 aan bruto loonachterstand over de periode van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2017, te vermeerderen met € 1.238,55 aan wettelijke verhoging, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2018 tot de dag der voldoening;
- € 329,22 aan wettelijke rente over deze bedragen berekend tot 1 augustus 2018.
en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2018.