Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 11 juli 2016 het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond heeft verklaard. De gemachtigde, mr. [A], heeft niet binnen de gestelde termijn een machtiging overgelegd in de procedure bij de officier van justitie, maar heeft verzocht om uitstel. De officier van justitie heeft het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen recht op uitstel bestaat voor het herstellen van een verzuim. Het hof oordeelt dat de officier van justitie niet verplicht was om de indiener te horen, aangezien de hoorplicht niet is geschonden op basis van artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter, die heeft geoordeeld dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De gemachtigde heeft geen gegevens overgelegd waaruit blijkt dat hij namens de betrokkene beroep mag instellen tegen de inleidende beschikking. Het hof concludeert dat de bezwaren van mr. [A] niet slagen en dat de beslissing van de kantonrechter moet worden bevestigd. Het verzoek tot vergoeding van kosten wordt afgewezen.
Deze uitspraak is gedaan door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2018, en is openbaar uitgesproken.