Bij brief van op 9 januari 2018 heeft de advocaat van Hornbach als volgt gereageerd:
“(…) De inhoud van uw brief leidt niet tot een andersluidend standpunt van cliënte; zij doet derhalve geen afstand van (de werking van) het voor u geldende concurrentiebeding. Dit betekent onder meer, dat het u niet vrijstaat om tot 1 maart 2019 een arbeidsrelatie aan te gaan met een concurrent van cliënte (waaronder directe concurrent BAUHAUS). Het staat u uiteraard wel vrij om buiten de bouwmarkt branche werkzaamheden te verrichten. Dat is gezien uw functie ook heel goed mogelijk. Met andere woorden, u bent niet gebonden aan de bouwmarktbranche en u kunt volgens cliënte relatief makkelijk een baan vinden buiten de bouwmarktbranche. In zoverre wordt u dus niet beperkt. (…)
Uit uw formulering, dat uvanuit uw
woonplaats concurrerende activiteiten wenst te verrichten, blijkt dat het concurrentiebeding wel degelijk toepasselijk is. De voorgenomen activiteiten strekken zich immers (mede) uit tot het in het concurrentiebeding opgenomen gebied. U gaat immers voor en ten behoeve van BAUHAUS werkzaamheden verrichten. BAUHAUS is gevestigd te Bunnik (hetgeen binnen een straal van 30 km van cliënte ligt).
Daarenboven geldt dat de activiteiten zien op online-verkoopwerkzaamheden en de plaats van waaruit deze worden verricht is ondergeschikt. (…)
U lijkt uw rol bij cliënte als Webshop Manager te bagatelliseren. Vanuit deze rol beschikt u namelijk wel degelijk over bedrijfsgevoelige informatie/kennis ten aanzien van -eenvoudig gesteld- het reilen en zeilen binnen de organisatie van cliënte in zijn algemeenheid en (de inrichting, ontwikkeling en werking van) de webshop in het bijzonder. De ‘exposure’ is dientengevolge groot, wanneer deze informatie/kennis bij de concurrent terecht komt, temeer nu de omzet via de webshop bij cliënte een belangrijk onderdeel vormt van de totale omzet en de online omzet bovendien groeiende is. (…)
U bekleedde dan ook een key-positie bij en ten behoeve van cliënte ter zake onder andere de online ontwikkeling(en) van haar webshop. Ten onrechte geeft u dus in uw schrijven van
4 januari jl. aan dat u slechts content op de website plaatst. (…)
Tevens bent u in uw rol als Webshop Manager -mede dankzij cliënte- geïntroduceerd bij klanten, suppliers, externe dienstverleners, etc. U bent met andere woorden bekend met een groot deel van de relaties en weet hoe cliënte zich daartoe (strategisch) verhoudt. (…)
Cliënte heeft ook aanzienlijk in uw kennis en kunde geïnvesteerd, zulks gericht op een (verdere) ontwikkeling van uw persoon in de functie van Webshop Manager. (…)
U suggereert dat uw carrière bij cliënte is vastgelopen. Dit hebt u eerst bij brief van 4 januari jl. aan cliënte geuit. Uw suggestie is onjuist. Bovendien hebt u cliënte niet de gelegenheid geboden om deelgenoot te worden van uw zorg (of beter gezegd ambitie), laat staan aan haar de gelegenheid geboden met een passende oplossing te komen. Dat valt cliënte zwaar. Tijdens uw beoordelingsgesprek van 13 februari 2017 is er immers tussen cliënte en u gesproken over eventuele doorgroeimogelijkheden. Daarbij gaf uw leidinggevende -de heer [persoon A] - aan, dat er met name op internationaal vlak kansen en mogelijkheden liggen. (…)
Kortom, er bestaan en bestonden wel degelijk doorgroeimogelijkheden binnen de organisatie van cliënte. (…)
Cliënte heeft in het verleden werknemers die naar de concurrent (onder andere BAUHAUS) wilde vertrekken, aan het overeengekomen concurrentiebeding gehouden. Iedere kwestie staat bovendien op zichzelf en behoeft een eigen belangenafweging. (…)”