ECLI:NL:GHARL:2018:9102
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en de afweging van belangen bij woningtoewijzing aan ex-gedetineerden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van een appellant die in eerste aanleg een verklaring voor recht had gevorderd tegen de Stichting Woongoed Zeist, de rechtsopvolger van de Stichting De Seyster Veste. De appellant, die meerdere keren was veroordeeld wegens ontucht met minderjarige jongens, had zich ingeschreven als woningzoekende en reageerde op een seniorenwoning die door Seyster Veste werd aangeboden. De verhuurder weigerde de woning aan hem toe te wijzen, wat leidde tot de rechtszaak. De appellant stelde dat deze weigering onrechtmatig was en dat zijn persoonlijke levenssfeer was geschonden.
Het hof oordeelde dat de verhuurder niet onrechtmatig handelde door de woning niet aan de appellant toe te wijzen. De verhuurder had bijzondere eisen gesteld aan het gedrag van de woningzoekende, wat inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van de appellant. Echter, het hof vond deze eisen gerechtvaardigd, gezien de achtergrond van de appellant en de belangen van de omwonenden. De appellant had in het verleden onherroepelijk veroordeeld geweest voor pedoseksuele handelingen, wat leidde tot onrust in de buurt. Het hof concludeerde dat de verhuurder rekening moest houden met de leefbaarheid van de buurt en de belangen van andere huurders.
De beslissing van het hof was dat de vorderingen van de appellant terecht waren afgewezen en dat hij in de kosten van de procedure in eerste aanleg moest worden veroordeeld. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en oordeelde dat de voorwaarden die door Seyster Veste aan de verhuur waren gesteld, proportioneel waren en niet onrechtmatig. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor woningcorporaties om een balans te vinden tussen de belangen van kwetsbare groepen en de leefbaarheid van de woonomgeving.