2.8Rabobank is de grotendeels in het ongelijk te stellen partij en zal daarom worden veroordeeld in de kosten van beide instanties (waarmee ook grief 7 in het principaal hoger beroep slaagt). Deze kosten worden vastgesteld als volgt.
- in eerste aanleg: € 267,- aan verschotten (griffierecht), € 1.356,- aan geliquideerd salaris van de advocaat in conventie (3 punten in tarief II, oud) en € 678,- (1,5 punt in tarief II, oud) aan geliquideerd salaris van de advocaat in reconventie;
- in het principaal hoger beroep: € 385,52 aan verschotten (€ 77,52 explootkosten, € 308,- griffierecht) en € 3.222,- (3 punten in tarief II, nieuw) aan geliquideerd salaris van de advocaat;
-in het incidenteel hoger beroep: nihil aan verschotten en € 1.611 (helft tarief principaal hoger beroep) aan geliquideerd salaris van de advocaat.
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
1. vernietigt het vonnis van 27 augustus 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, en opnieuw recht doende:
2. verklaart voor recht te verklaren dat [appellant] op grond van artikel 3:24 BW
beschermd wordt tegen de onvolledigheid en/of onjuistheid van de openbare registers en
dat dientengevolge het hypotheekrecht dat [B] ten behoeve van [appellant] vestigde op
het perceel X-167 in rang gaat vóór de hypotheekrechten die [B] ten behoeve van
Rabobank vestigde op het perceel kadastraal bekend gemeente Slochteren, sectie G,
nummer 95 en die van rechtswege zijn komen te rusten op het perceel kadastraal bekend
gemeente Slochteren, sectie X, nummer 167;
3. bepaalt dat op grond van de depotovereenkomst d.d. 13 januari 2012 uit het depotbedrag aangehouden bij Notaris Kalfsbeek te Slochteren aan [appellant] dient te worden uitgekeerd een bedrag van € 116.000,-, vermeerderd met de contractuele rente van 8,8% over dit bedrag vanaf 1 juli 2011 t/m 13 januari 2012 alsmede vermeerderd met de op het depot gekweekte rente naar rato van het aandeel van [appellant] in het totale bedrag van het depot en dat het restant wordt uitgekeerd aan Rabobank;
4. veroordeelt Rabobank in de kosten van de procedures in beide instanties, tot op heden aan de zijde van [appellant] vastgesteld als volgt:
- in eerste aanleg: € 267,- aan verschotten en € 1.356,- aan geliquideerd salaris van de advocaat in conventie en € 678,- in reconventie;
- in het principaal hoger beroep: € 385,52 aan verschotten en € 3.222,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;
-in het incidenteel hoger beroep: € 1.611 aan geliquideerd salaris van de advocaat;
5. verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad (behoudens de verklaringen voor recht);
6. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. L. Janse, mr. G. van Rijssen en mr. I. Tubben en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
16 oktober 2018.