Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [A] ,
verder te noemen: [verzoeker] (de vader van [verweerster2] ),
advocaat mr. J.B. Peters te Zoetermeer,
verder te noemen: [de moeder] (de moeder van [verweerster2] ),
,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van mentoren en bewindvoerders voor [verweerster2], die een verstandelijke beperking heeft. De vader van [verweerster2], [verzoeker], was in eerste aanleg niet succesvol in zijn verzoek om benoeming tot mentor en bewindvoerder, en heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg besproken, waarbij het hof heeft verwezen naar de beschikking van de kantonrechter van 30 oktober 2017. In deze beschikking werd [de moeder] benoemd tot mentor van [verweerster2], terwijl de overige verzoeken van [verzoeker] werden afgewezen. Het hof heeft de voorkeur van [verweerster2] voor haar moeder als mentor gerespecteerd, maar heeft ook de rol van [C] als tweede mentor en bewindvoerder in overweging genomen. Het hof heeft geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn om de voorkeur van [verweerster2] voor haar moeder niet te volgen, en heeft de benoeming van [C] als tweede mentor en bewindvoerder toegewezen. De beslissing van het hof is gebaseerd op de belangen van [verweerster2] en de noodzaak om haar een stabiele en vertrouwde omgeving te bieden, terwijl ook de betrokkenheid van andere familieleden wordt erkend.