Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan
het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT),(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak gelegen aan [a-straat] 10 te [Z] voor het jaar 2016, vastgesteld door de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) op € 223.000. Belanghebbende was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar aangetekend, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn beslissing. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 20 september 2018 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende betoogde dat de waarde te hoog was vastgesteld en verwees naar een taxatierapport van taxateur [A] waarin de waarde op € 220.000 was vastgesteld. De heffingsambtenaar verdedigde de vastgestelde waarde en presenteerde een ander taxatierapport waarin de waarde op € 225.000 was vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was en dat de vergelijkingsobjecten die in het taxatierapport waren gebruikt, voldoende vergelijkbaar waren met de onroerende zaak van belanghebbende.
Het Hof concludeerde dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.