ECLI:NL:GHARL:2018:8801
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak
Op 8 oktober 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. P.J. Hoogendam. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de raadsheren mrs. J.A.W. Lensing, N.C. van Lookeren Campagne en W.A. Holland. De verzoeker meende dat het hof de schijn van vooringenomenheid had door de afwijzing van zijn forensische onderzoekswensen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de motivering van de afwijzende beslissingen niet onderbouwd was met bewijs van vooringenomenheid. De raadsman voerde aan dat de afwijzing van de verzoeken de mogelijkheid van de verzoeker om zijn alternatieve scenario te onderbouwen, in gevaar bracht. De advocaat-generaal concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van het hof. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze veronderstelling konden weerleggen. Het hof heeft het wrakingsverzoek afgewezen, omdat er geen bewijs was voor de gestelde vooringenomenheid en de motivering van de afwijzing niet als zodanig kon worden gekwalificeerd.