Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2]
[geïntimeerde 3],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
(verdeling 70% / 30%) (…)”.
“The Supervisory Board will continue to be involved closely with [naam bedrijf 3] and personally I plan to be in Zoutkamp on a regular basis, especially to discuss matters that are Group related.”
“(…) It is understood between the Shareholders, the Lenders and the VEP Participants (the "Parties") that if, for whatever reason, the Company cannot settle the individual VEP Rights in full, the Shareholders and/or Lenders will provide funding to the Company equal to such shortfall, whereby the Shareholders and Lenders shall contribute pro rata to their part of the Value Created, whereby the liability and/or costs for the Shareholders and/or Lenders will never be more than in the situation where the VEP Rights would have been settled by the Company. The funding by the Shareholders and Lenders will be structured in such a way that ultimate distribution (by the Company to the VEP Participants) will be ensured.”
“het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers” in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. G.W. Breuker en mr. P. Lettinga tot curatoren. In hun openbaar faillissementsverslag van 24 februari 2014 (productie 4 bij inleidende dagvaarding) hebben de curatoren onder meer vermeld dat zij over de inhoud van de activaovereenkomst hebben onderhandeld met de betrokken banken en met Parlevliet & Van der Plas B.V. en dat op 29 januari 2014 een doorstart onder de naam [naam bedrijf 6] is gerealiseerd. Hierbij zijn ook de SA-vennootschappen tezamen met andere bedrijfsmiddelen voor € 10.000.000 verkocht.
"(former) member and chairman of the Supervisory Board of [naam bedrijf 3] "verzocht om aansprakelijkheid te erkennen voor de aan [appellanten] toegezegde bonussen en om een bedrag van € 463.235,29 aan hem te betalen.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
Indien uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de onrechtmatige daad een kennelijk nauwere band heeft met een ander dan het in de leden 1 en 2 bedoelde land, is het recht van dat andere land van toepassing. Een kennelijk nauwere band met een ander land zou met name kunnen berusten op een reeds eerder bestaande, nauw met de onrechtmatige daad samenhangende betrekking tussen de partijen, zoals een overeenkomst.
“successfull sale”van de SA-vennootschappen
“in view of a strategic recalibration”. Daartoe voeren [geïntimeerden] aan dat de bonustoezeggingen werden gedaan in het kader van een going concern strategiewijziging. De going oncern waarde van de SA-vennootschappen werd in september 2013 nog door Rabobank geschat op US $ 30 miljoen tot US $ 37 miljoen en deze waardering lag ten grondslag aan de bonustoezeggingen aan [appellanten] Voor het geval van een faillissement was niets in de bonustoezegging geregeld. De uiteindelijke opbrengst kwam overeen met de liquidatiewaarde. Verkoop tegen liquidatietarief ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers kan volgens [geïntimeerden] niet worden aangemerkt als een
“successful sale”in voornoemde zin.
6.De slotsom
7.De beslissing
roldatum 16 oktober 2018, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door het hof zullen worden vastgesteld;