Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
7 maart 2018om
12.15 uuropnieuw behandelen. Het hof zal voor deze zitting de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] heeft uitgevoerd, zijnde Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, als informant oproepen.
6.De slotsom
7.De beslissing
21 februari 2018een uitgewerkt plan in het geding dient te brengen voor het opstarten van de omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] , met daarin concrete data, plaatsen en de frequentie;
7 maart 2018 om 12.15 uurin het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 in Leeuwarden.