In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de belastingplicht van belanghebbende voor het jaar 2015, waarbij de Inspecteur van de Belastingdienst een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) heeft opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft het Hof de vraag te beantwoorden of belanghebbende in Nederland woont en dus belastingplichtig is. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende in Nederland woont, gezien het langdurige verblijf in Nederland en de inschrijving in de basisregistratie personen. Het Hof concludeert dat belanghebbende terecht als binnenlands belastingplichtige is aangemerkt. Daarnaast wordt de omkering en verzwaring van de bewijslast besproken, waarbij belanghebbende niet heeft aangetoond dat de uitspraak op bezwaar niet in stand kan blijven. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de verschuldigde inkomstenbelasting en dat de belastingrente correct is toegepast. De boete voor het niet tijdig doen van aangifte wordt ook bevestigd, gezien eerdere verzuimen van belanghebbende. Uiteindelijk wordt het hoger beroep ongegrond verklaard.