Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
[appellante] en [partner] hebben samen twee nog minderjarige kinderen.
[appellante] is sinds 2012 bekend bij het Medisch Spectrum Twente (hierna: het MST) wegens chronische recividerende uveïtis anterior aan beide ogen. Sinds maart 2018 bezoekt zij weer de polikliniek van MST wegens toegenomen klachten. In verband met een mogelijke aanwezige auto-immuunziekte is [appellante] tevens doorverwezen naar het UMC Utrecht.
heeft zowel in haar land van herkomst als in Nederland geen betaald werk verricht. Zij ontvangt van de gemeente Enschede (hierna: de gemeente) een uitkering ingevolge de Participatiewet.
Bij besluit van 17 augustus 2017 heeft de gemeente [appellante] met ingang van die datum op grond van individuele dringende redenen gedeeltelijk vrijgesteld van de arbeidsverplich-tingen (waarmee haar sollicitatieplicht tot 1 november 2017 verviel, maar alle overige verplichtingen van kracht bleven). Hiertegen heeft [appellante] op 15 september 2017, aangevuld op 3 oktober 2017, een bezwaarschrift ingediend. De gemeente heeft vervolgens wederom Sciopeng om een medisch advies gevraagd. In afwachting daarvan heeft de gemeente bij besluit van 11 december 2017 [appellante] vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen (waarmee haar sollicitatieplicht tot 1 april 2018 verviel, maar alle overige verplichtingen van kracht bleven). Tegen dat besluit heeft [appellante] op 8 januari 2018 een bezwaarschrift ingediend.
“Cliënt heeft wel duurzaam benutbare mogelijkheden in arbeid/vrijwilligerswerk indien rekening wordt gehouden met de beschreven beperkingen. Op grond van het ter beschikking staande medische feitencomplex dient te worden geconcludeerd dat er geen sprake is van beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte en gebrek. Client is belastbaar overeenkomstig krachten en bekwaamheden.”Vervolgens heeft de gemeente met [appellante] een gesprek gehad op 16 mei 2018. In dat gesprek heeft de gemeente besloten de vrijstelling van [appellante] met betrekking tot de arbeidsverplichting niet verder te verlengen en zou [appellante] begin september 2018 worden aangemeld voor het traject “werken aan werk”. Hiervan is geen schriftelijke bevestiging aan [appellante] verzonden.
- het bezwaarschrift van 15 september 2017 niet-ontvankelijk te verklaren wegens het
ontbreken van procesbelang;
besluitvorming;
dat zal moeten berusten op een beoordeling van de actuele medische beperkingen van
[appellante] ;
- [appellante] met ingang van 1 april 2018 volledig en tijdelijk (vier maanden na het besluit op
bezwaar) te ontheffen van alle arbeidsverplichtingen en tegenprestatieverplichtingen;
- een (arbeidsdeskundig) onderzoek bij het UWV aan te vragen.
Bij gelegenheid van de zitting in hoger beroep heeft [appellante] verklaard dat de gemeente na het uitbrengen van het advies van de commissie bezwaarschriften van de gemeente nog geen besluit op bezwaar heeft genomen.
De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat informatieplicht in de toekomst wel naar behoren zal worden nagekomen door [appellante] . [appellante] heeft structureel niet voldaan aan haar informatieplicht en zij heeft tot op heden geen (deskundige) hulp gezocht, aldus de rechtbank.
In beginsel geldt dat [appellante] zonder uitdrukkelijke ontheffing van de sollicitatieplicht door de rechter-commissaris of de rechtbank verplicht is volgens de daartoe geldende regels in de schuldsaneringsregeling te solliciteren naar betaalde arbeid.
is door de rechter-commissaris tot 1 november 2017 vrijgesteld van de sollicitatie-plicht. Ter beoordeling van de vraag of een verdere vrijstelling aangewezen is en of daarbij aansluiting kan worden gezocht bij de tot 1 april 2018 verlengde gemeentelijke vrijstelling van de arbeidsverplichting, heeft de bewindvoerder het rapport van 18 februari 2018 van Sciopeng bij [appellante] opgevraagd.
Vaststaat dat ook na het begin juni 2018 door de bewindvoerder ontvangen rapport van Sciopeng door de rechter-commissaris noch de rechtbank een beslissing is genomen omtrent een eventuele verdere verlenging van de vrijstelling van de sollicitatieplicht voor [appellante] . De bewindvoerder heeft ter mondelinge behandeling in hoger beroep toegelicht dat, mede uit oogpunt van kostenbesparing, ervoor is gekozen niet zelf een medisch-arbeidsdeskundig onderzoek te (laten) verrichten, maar het onderzoek en de beslissing op bezwaar van de gemeente af te wachten alvorens een (nader) standpunt te bepalen.
Niettegenstaande het voorgaande, heeft de bewindvoerder zich ter zitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat nu de gemeente in een gesprek met [appellante] op 16 mei 2018 [appellante] heeft voorgehouden dat zij weer moest solliciteren, in elk geval vanaf die datum voor [appellante] de sollicitatieplicht weer van kracht was en dat zij zich hieraan niet heeft gehouden. De bewindvoerder vindt dit echter geen gebrek dat tot tussentijdse beëindiging zou moeten leiden omdat zij [appellante] daarop niet heeft aangesproken en de situatie in de bezwaarschriftprocedures bij de gemeente op dat moment onzeker en onduidelijk was voor [appellante] en voor haarzelf.
Ten aanzien van deze verplichting zal [appellante] de bewindvoerder voortaan ook op eigen initiatief tijdig en correct van
allerelevante feiten en omstandigheden op de hoogte moeten houden en met haar moeten overleggen over alles wat voor haar regeling van belang is of zou kunnen zijn.