Uitspraak
de curator
Dijck,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
"Geheimhouding, non concurrentie, relatie- en personeelsbeding"en houdt in:
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 1 en 2zijn gericht tegen (een deel van) de feitenvaststelling door de rechtbank. Het hof heeft de feiten hiervoor zelfstandig vastgesteld en daarbij betrokken wat in de grieven is aangevoerd. Bij afzonderlijke bespreking van de genoemde grieven heeft de curator dan ook geen belang.
grieven 3 tot en met 6richten zich tegen de door de rechtbank gegeven uitleg van artikel 13.6 van de overeenkomst van 12 maart 2009 en de daarop gebaseerde beslissing de vordering van de curator af te wijzen. Indien deze grieven zouden slagen, dan brengt de devolutieve werking van het hoger beroep mee dat het hof zich dient te buigen over de verweren die Dijck in eerste aanleg overigens heeft gevoerd en in hoger beroep niet heeft prijs gegeven. Het hof ziet om proceseconomische redenen aanleiding deze verweren thans direct te bespreken.
van Latepdie deel uitmaken van de door Dijck aan Latep overgedragen portefeuille zelf gaat bedienen.
van Latepgaan bedienen") weg.