Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 19 januari 2018,
- de memorie van grieven,
- de pleidooien ter openbare terechtzitting van het hof van 17 augustus 2018.
3.De vaststaande feiten
… Zaakdrijvende onder de naam ‘ [bedrijf] ’. … Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [Kvk nummer] . Paspoort[hier staat een letter/nummercombinatie].
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
[bedrijf] .de onderhuurder van [geïntimeerde] is.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Kribbebijter). De ondertekening van het contract houdt een dergelijke verklaring in: uit de tekst daarvan mocht [geïntimeerde] afleiden dat [appellant] haar onderhuurder was, en niet één van de vennootschappen van [appellant] . In die tekst staat het Kamer van Koophandel (KvK) nummer waaronder de besloten vennootschap
[bedrijf]bij die instantie staat ingeschreven, maar nu niet blijkt dat [geïntimeerde] bij de KvK heeft geïnformeerd naar de gegevens die daar onder dat nummer bekend zijn, kan enkel daaruit niet worden opgemaakt dat het contract met een ander dan [appellant] (als eenmanszaak) is gesloten. Pas bij nader onderzoek, waartoe zij niet verplicht was, had bij [geïntimeerde] twijfel kunnen zijn ontstaan over de vraag wie haar contractspartner was.
[bedrijf]wilde handelen en dat zij evenmin aanleiding had om hiernaar nader onderzoek te doen. Dit betekent dat de tekst van de overeenkomst op dit punt duidelijk is en dat alleen al daarom niet aan de orde is voor wiens rekening de gevolgen van eventuele onduidelijkheden daarin zouden komen.
woonachtigis op een bepaald adres en dat hij/zij een zaak drijft met een naam die niet doet vermoeden dat het daarbij om een rechtspersoon gaat. Van andere verklaringen en/of gedragingen die doen vermoeden dat [appellant] het contract namens
[bedrijf]ondertekende is evenmin gebleken. Hierbij betrekt het hof dat niet [appellant] , maar zijn holding bestuurder is van de vennootschap.