ECLI:NL:GHARL:2018:7659

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
27 augustus 2018
Zaaknummer
21-006679-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens voetbalwedstrijd met significante bijdrage van verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van openlijke geweldpleging tijdens een voetbalwedstrijd tussen Almere City FC en N.E.C. Nijmegen op 3 oktober 2014. Het hof oordeelt dat de verdachte, door zich niet te distantiëren van de gewelddadige groep en door zijn broekriem in zijn hand te houden, een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De verdachte heeft verklaard dat hij deze handelingen verrichtte voor zijn eigen veiligheid, maar het hof is van mening dat hij een andere keuze had moeten maken. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en legt een taakstraf van vijftig uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De uitspraak benadrukt de ernst van supportersgeweld en de impact daarvan op de samenleving en het imago van het voetbal.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006679-16
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 6 december 2016 met parketnummer 05-840622-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 oktober 2014 te Almere met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten (op de tribune van) een voetbalstadion (gelegen aan de Competitieweg 20) tijdens/gedurende de voetbalwedstrijd Almere City FC - N.E.C. Nijmegen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten tegen - één of meer aldaar aanwezige steward(s) (waaronder een persoon genaamd [slachtoffer] en/of - één of meer aldaar aanwezige toeschouwers, welk geweld bestond uit het - (met versnelde pas) (groepsgewijs) lopen in de richting van die personen, waarbij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) hun gezicht /gelaat gedeeltelijk met (een) capuchon(s) bedekt had(den) en/of - (met kracht) duwen en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van één of meer van die personen en/of - maken van slaande beweging(en) met en/of duidelijk zichtbaar vasthouden van (een) riem(en) en/of (andere) (slag)wapen(s) en/of - het rukken en/of trekken aan een (in dat stadion geplaatst) hekwerk.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. In het bijzonder overweegt het hof het volgende.
Uit de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen blijkt dat op 3 oktober 2014 te Almere, tijdens de voetbalwedstrijd Almere City FC tegen N.E.C. Nijmegen, door een in homogeen verband opererende groep supporters van N.E.C. openlijk geweld is gepleegd tegen personen. Verdachte maakte deel uit van deze groep N.E.C.-supporters.
Het hof dient thans te beoordelen of verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door de groep N.E.C.-supporters gepleegde geweld.
Het hof stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die ‘in vereniging’ geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is
(HR 7 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9029 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2009:BH9029), en HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3029 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:3029)).
Van voornoemde voetbalwedstrijd zijn samengestelde camerabeelden gemaakt, waarvan de beelden per verdachte zijn uitgefilterd. Verbalisant [verbalisant] heeft de beelden waarop de gedragingen van verdachte (VE12) zijn uitgefilterd bekeken en omschreven wat hij daarop heeft waargenomen (proces-verbaal van bevindingen, p. 66).
[verbalisant] zag op de beelden dat verdachte VE12 op de tribune van Almere City zat en dat hij, op het moment dat N.E.C. een doelpunt maakte, opstond. [verbalisant] zag dat verdachte VE12 naar de supporters van Almere City ging en dat hij met gebalde vuisten een bokshouding aannam tegenover een supporter van Almere City. Voorts zag [verbalisant] dat verdachte VE12 met zijn broekriem in zijn handen op het speelveld stond. Vervolgens werd verdachte VE12, samen met de groep N.E.C.-supporters, door spelers van N.E.C., stewards en supportersbegeleiders van de politie, teruggedreven in de richting van het uitvak. Daaropvolgend zag [verbalisant] dat verdachte VE12 over het hek sprong dat als afscheiding tussen het veld en de tribune diende en dat hij samen met de groep een tweede aanval inzette. [verbalisant] zag dat verdachte VE12 meedeed aan deze aanval door met de groep mee naar voren te rennen.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg onder meer verklaard dat hij op 3 oktober 2014 in Almere aanwezig is geweest bij de voetbalwedstrijd tussen Almere City en N.E.C. Nijmegen. Verdachte zat bij de Almere City-supporters in het vak. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij voor zijn eigen veiligheid achter de groep N.E.C.-supporters is aangelopen en dat hij zijn broekriem uit zijn broek heeft gehaald en in zijn hand heeft gehouden. Verdachte heeft ook erkend dat hij de persoon is die op de beelden wordt aangeduid als verdachte VE12.
Het hof stelt, gelet op het voorgaande, vast dat de bijdrage van verdachte erop neerkomt dat hij niet alleen de groep die openlijk geweld heeft gepleegd getalsmatig heeft versterkt en zich niet heeft gedistantieerd van de groep toen deze haar toevlucht zocht tot het plegen van het in de tenlastelegging omschreven geweld, maar dat hij daarnaast zijn broekriem tevoorschijn heeft gehaald en in zijn hand heeft gehouden. Het hof is van oordeel dat laatstgenoemde handelingen in een dergelijke situatie escalerend kunnen werken. Hieraan doet niet af dat, zoals verdachte heeft verklaard, hij deze handelingen zou hebben verricht voor zijn eigen veiligheid. Naar het oordeel van het hof had hij hierin een andere keuze kunnen en moeten maken.
Op grond hiervan staat voor het hof vast dat verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld, een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde geweldshandelingen. Het hof verwerpt het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks03 oktober 2014 te Almere met
een ander ofanderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats
of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten (op de tribune van) een voetbalstadion
(gelegen aan de Competitieweg 20
)tijdens
/gedurendede voetbalwedstrijd Almere City FC - N.E.C. Nijmegen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten tegen -
één of meeraldaar aanwezige steward
(s
) (waaronder een persoon genaamd [slachtoffer] en
/of - één of meeraldaar aanwezige toeschouwers, welk geweld bestond uit het -
(met versnelde pas
) (groepsgewijs
)lopen in de richting van die personen
, waarbij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) hun gezicht /gelaat gedeeltelijk met (een) capuchon(s) bedekt had(den)en
/of- (met kracht) duwen en
/ofslaan en
/ofstompen en
/ofschoppen en
/oftrappen van één of meer van die personen en
/of- maken van slaande beweging
(en
)met en
/ofduidelijk zichtbaar vasthouden van (een) riem(en) en
/of (andere) (slag)wapen(s) en/of- het rukken en
/oftrekken aan een
(in dat stadion geplaatst
)hekwerk.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen, tijdens een voetbalwedstrijd tussen Almere City FC en N.E.C. Nijmegen, schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen.
De groep waarvan verdachte deel uitmaakte heeft geweld gebruikt tegen stewards en toeschouwers door hen onder meer te duwen, te slaan en te schoppen. Hiermee heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, maar ook bijgedragen aan in de samenleving heersende, door supportersgeweld veroorzaakte, gevoelens van angst en onveiligheid bij voetbalwedstrijden. Voor veel mensen wordt het plezier in het bezoeken van voetbalwedstrijden hierdoor verpest. Daarbij komt dat dergelijk geweld schade toebrengt aan het imago van de eigen club en aan het betaald voetbal in het algemeen.
Het hof houdt rekening met het feit dat verdachte, zoals blijkt uit een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 juli 2018, wel eerder met justitie in aanraking is gekomen maar niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een geweldsdelict.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof de oplegging van een taakstraf voor de duur van vijftig uren, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door vijfentwintig dagen hechtenis, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter,
mr. C.M.E. Lagarde en mr. W.A. Holland, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Muradov, griffier,
en op 29 augustus 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 29 augustus 2018.
Tegenwoordig:
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. E.D. Postema, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.