Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummers rechtbank 6525468 VO VERZ 17-2539 & 6525475 VT VERZ 17-433)
verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
2018;
- journaalberichten van mr. Schutte van 5 juni 2018 (ingediend in de hoofdzaken
geregistreerd onder de /01-nummers) respectievelijk 7 juni 2018 (ingediend in de
schorsingszaken geregistreerd onder de /02-nummers) met daarbij de tot dan toe
ontbrekende stukken uit de eerste aanleg.
29 juni 2018. Verschenen zijn de rechthebbende en haar advocaat, de vader en namens de bewindvoerder/mentor mw. [D] . Voort is mw. [E] , de stiefmoeder van de rechthebbende, als informant aanwezig geweest.
3.Feiten
4.4. De omvang van het geschil4.1 Het geschil in hoger beroep spitst zich toe op de vraag of al dan niet terecht een bewind en mentorschap is ingesteld ten behoeve van de rechthebbende. De rechthebbende heeft daarnaast enkele formele grieven opgeworpen.
5.De motivering van de beslissingInleidende overweging
Meer in het bijzonder is voor het hof de noodzakelijkheid van de maatregelen niet aannemelijk geworden en is niet gebleken dat de rechthebbende tijdelijk dan wel duurzaam niet in staat is ten volle haar (niet)vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Niet voldoende in dit kader is een algemene wens om geen schulden te laten ontstaan en ook niet dat tijdens de minderjarigheid maatregelen van kinderbescherming van kracht zijn geweest. In hoger beroep is gebleken dat de rechthebbende weliswaar een moeilijke tijd heeft gehad en meerdere therapieën heeft gevolgd (waaronder EMDR) maar nergens blijkt uit dat zij nog steeds kampt met zodanige problematiek dat de onderhavige beschermingsmaatregelen zijn geïndiceerd. De nog lopende behandeling bevindt zich in een afrondende fase. De rechthebbende heeft met goed gevolg haar vmbo-diploma behaalden momenteel volgt zij een voltijd mbo-opleiding (detailhandel) waarvoor zij goed gemotiveerd lijkt te zijn. Het hof heeft de indruk dat de rechthebbende de positieve lijn in haar leven wil en zal doorzetten. Blijkens de toelichtingen van de rechthebbende en de bewindvoerder/mentor zijn voorts de financiële zaken (uitkering/studiefinanciering) momenteel goed geregeld. De stiefmoeder heeft het hof ter zitting laten weten dat zij waar nodig hulp biedt aan de rechthebbende bij het regelen van praktische zaken.
6.De beslissing
M.P. den Hollander, bijgestaan door mr. A.J.Th. Harkema als griffier en is op 23 augustus 2018 in het openbaar uitgesproken.