In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de werking van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De vader, verzoeker in de hoofdzaak, heeft verzocht om schorsing van de beschikking die de moeder vervangende toestemming verleent om met de kinderen van [woonplaats 1] naar [woonplaats 2] te verhuizen. De moeder, verweerster in de hoofdzaak, heeft hiertegen verweer gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in de bestreden beschikking geen gemotiveerde beslissing heeft gegeven over de uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Het hof heeft de belangen van de kinderen en partijen afgewogen en geconcludeerd dat de schorsing van de beschikking noodzakelijk is om de bestaande situatie te behouden totdat er in de hoofdzaak een definitieve beslissing is genomen. De beslissing van het hof houdt in dat de moeder niet met de kinderen mag verhuizen naar [woonplaats 2] totdat het hoger beroep is beslist. De uitspraak benadrukt het belang van het ouderschapsplan en de gevolgen van verhuizing voor de kinderen.