Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Enter V.O.F. in liquidatie,
[appellant2],
[appellant3],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
"Resumerend en ter toelichting deelde eiseres[ [geïntimeerde] ]
nog mede dat ondanks het feit dat er geen ondertekende schriftelijke overeenkomst ten grond slag heeft gelegen is er jaren lang innig samengewerkt tussen gedaagden[Enter]
en eiseres". Ook in deze appelprocedure heeft [geïntimeerde] nog dat onterechte, zie hiervoor rechtsoverweging 5.3 standpunt ingenomen.
"Ingeval dat uw gerechtshof onverhoopt tot het oordeel komt dat de kantonrechter niet tot toewijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] had kunnen komen op basis van de in de inleidende dagvaarding genoemde grondslagen, wenst [geïntimeerde] derhalve voorwaardelijk – haar grondslagen te wijzigen c.q. aan te vullen. [geïntimeerde] meent namelijk ook in de situatie waarin uw gerechtshof vaststelt dat Enter c.s. geen opdracht heeft gegeven tot het verlenen van diensten voor een bedrag van € 100,00 per cliënt per maand en/of dat geen sprake is van feiten en omstandigheden op grond waarvan [geïntimeerde] er redelijkerwijs op heeft mogen vertrouwen dat Enter c.s. haar die opdracht heeft gegeven dat Enter c.s. (…) een redelijke vergoeding verschuldigd is voor de werkzaamheden die [geïntimeerde] voor Enter c.s. heeft verricht."