ECLI:NL:GHARL:2018:745

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
200.199.333/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake non-conformiteit van een auto gekocht door Duitse koper

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een Duitse koper, [appellant], tegen de verkoper, [geïntimeerde], na de aankoop van een gebruikte auto, een Chevrolet Trans Sport, die niet voldeed aan de verwachtingen van de koper. De koper had de auto op 14 juli 2014 gekocht voor € 2.250,-, met de intentie deze in Duitsland te gebruiken. De verkoper was op de hoogte van deze intentie, maar heeft geen garantie gegeven dat de auto aan de Duitse keuringseisen voldeed. Na de aankoop bleek de auto ernstige gebreken te vertonen, waaronder roest aan de ophangconstructie en de carrosserie, wat de verkeersveiligheid in gevaar zou kunnen brengen. De koper heeft de verkoper in gebreke gesteld en vorderde terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gebreken niet voldoende waren onderbouwd en dat de verkoper niet tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. De koper ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de auto niet voldeed aan de Duitse toelatingseisen en dat de verkoper had moeten weten dat de auto niet veilig was. Het hof oordeelde dat de verkoper niet kon weten dat de auto niet aan de Duitse eisen voldeed, vooral omdat de auto kort voor de verkoop in Nederland was goedgekeurd. Het hof bevestigde de uitspraak van de kantonrechter en wees de vorderingen van de koper af, waarbij het de koper in de proceskosten verwees.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel koper als verkoper bij de verkoop van tweedehands voertuigen, vooral in internationale contexten, en de noodzaak voor duidelijke communicatie over de staat van het voertuig en de verwachtingen van de koper.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.199.333/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 4223940 CV EXPL 15-6330)
arrest van 23 januari 2018
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] (Duitsland),
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. R.C.C.M. Nadaud, kantoorhoudend te Vaals,
tegen
[geïntimeerde] h.o.d.n. Autocentrum Sneek,
wonende te [B] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. T. Binnema, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 17 november 2015 en 8 juni 2016 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 20 september 2016,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
[appellant] vordert in hoger beroep:
"(…) te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, kamer voor kantonzaken, zittingsplaats Leeuwarden, op 8-6-2016 onder rolnummer 4223940 CV EXPL 15-6330 tussen partijen gewezen en opnieuw rechtdoende geïntimeerde te veroordelen om aan appellant te betalen:
- de somma van € 2.250,--, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14-7-2014;
- de somma van € 119,--, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24-12-2014;
- de somma van € 683,06, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10-5-2015;
- een bedrag ad € 14,-- per week totdat het bedrag ad € 2.250,- door geïntimeerde is voldaan,
zulks met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van dit geschil."

3.De feiten

3.1
In deze zaak staat - als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken - het volgende vast.
3.2
Op 14 juli 2014 heeft [appellant] als koper met [geïntimeerde] als verkoper op diens bedrijf in
[B] een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een gebruikte auto, te
weten een Chevrolet Trans Sport 3.4 F AWD met bouwjaar 2002 en het
kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto). De kilometerstand van de auto bedroeg toen 215.014. Korte tijd voor het sluiten van deze overeenkomst, op 4 juli 2014, was de auto door Autobedrijf Pheifer te Sneek APK-goedgekeurd. Een tijdens een proefrit op 14 juli 2014 geconstateerd gebrek aan het remsysteem van de auto is op diezelfde dag door Autobedrijf Pheifer hersteld. [appellant] heeft de auto, toen deze voor de hiervoor bedoelde reparatie bij Autobedrijf Pheifer op de brug stond, aan de onderzijde gezien. Hij heeft daarbij geconstateerd dat er aan de kokerbalken was gelast. [geïntimeerde] is daarbij aanwezig geweest. Op de factuur d.d. 14 juli 2014 wordt (onder meer) vermeld: "
Voetstoots geleverd zonder garantie zoals gezien bereden en akkoord bevonden". De overeengekomen prijs, € 2.250,-, is door [appellant] op diezelfde dag contant aan [geïntimeerde] voldaan.
3.3
[appellant] is na het sluiten van de koopovereenkomst en nadat hij een voorlopig kentekenbewijs had verkregen, met de auto naar zijn woonplaats in Duitsland gereden. Hij heeft de auto vervolgens laten nakijken door een autowerkplaats in Cosiweg (Duitsland), die de volgende gebreken aan de auto heeft geconstateerd:
- de ophangconstructie van de achterste as is dermate ernstig verroest dat de as bij belasting beweegt.
- de zijpanelen van de carrosserie zijn zodanig verroest dat zij vast gelast zijn. Dit is echter op provisorische wijze - met laspunten in plaats van een aaneengesloten lasnaad - gebeurd, waardoor de zijpanelen kunnen loslaten.
3.4
In een brief van 13 augustus 2014 heeft de Duitse gemachtigde van [appellant] [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of hij de geconstateerde gebreken op zijn kosten wil (laten) repareren. Voor het geval dat [geïntimeerde] hiervan zou afzien, heeft de gemachtigde namens [appellant] de koopovereenkomst op grond van artikel 7:22 BW ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de koopsom (onder teruglevering van de auto op kosten van [geïntimeerde] ) en schadevergoeding.
3.5
In een brief van 8 oktober 2014 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] de vorderingen van [appellant] van de hand gewezen.
3.6
In een brief van 3 februari 2015 heeft mr. Nadaud namens [appellant] een expertiserapport van Die Gutachter te Kesseldorf d.d. 13 november 2014 aan [geïntimeerde] doen toekomen. In dit rapport staat onder het kopje "Bemerkungen":
"Die folgend aufgefürhten Instandsetzungsaufwendungen umfassen alle für das Erlangen einer Hauptuntersuchung notwendigen Reparaturaufwendungen, wobei der sach- und fachgerechte Reparaturweg einbezogen würde".De reparatiekosten heeft Die Gutachter begroot op een bedrag van in totaal € 7.872,87 bruto.

4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

4.1
[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd:
"(..) bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om aan eiser te betalen: - de somma van € 2.250,--, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2014; - de somma van € 119,--, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2014; - de somma van € 683,06, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2015; - een bedrag ad € 14,-- per week vanaf 10 mei 2015 totdat het bedrag ad € 2.250,- door gedaagde aan eiser is voldaan, met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geschil."
4.2
Aan deze vordering heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat de door [geïntimeerde] geleverde auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat sprake is van gebreken die een gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren, te weten: (i) de ophangconstructie van de achterste as is dermate ernstig verroest dat de as bij belasting beweegt en (ii) de zijpanelen van de carrosserie zijn zodanig verroest dat zij vast gelast zijn. Dit is echter op provisorische wijze - met laspunten in plaats van een aaneengesloten lasnaad - gebeurd, waardoor de zijpanelen kunnen loslaten. Ook heeft [appellant] aangevoerd dat [geïntimeerde] ervan op de hoogte was dat de auto voor gebruik in Duitsland noodzakelijk was en dat de auto in Duitsland gekeurd moest worden. De auto wordt evenwel niet in Duitsland toegelaten, waardoor [geïntimeerde] de overeenkomst tussen partijen niet is nagekomen.
4.3
Op basis van deze non-conformiteit heeft [appellant] de overeenkomst ontbonden en vordert hij terugbetaling van de koopsom, alsmede aanvullende schadevergoeding.
4.4
[geïntimeerde] heeft de volgende verweren gevoerd:
- de gebreken hadden bij een nader onderzoek meteen moeten opvallen en zijn niet door [geïntimeerde] verdoezeld;
- de gebreken stonden niet aan een normaal gebruik van de auto in de weg, de auto was kortgeleden APK-goedgekeurd;
- de auto is zonder enige vorm van garantie geleverd;
- er is niet overeengekomen dat de auto moest voldoen aan de (strengere) Duitse regelgeving.
4.5
De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat sprake is van gebreken die een gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren, omdat dit niet uit de door [appellant] overgelegde (Duitstalige) stukken blijkt (zie rechtsoverweging 4.4 van het bestreden eindvonnis). Voorts heeft de kantonrechter geoordeeld dat uit de stellingen van partijen niet kan worden afgeleid dat expliciet tussen partijen is overeengekomen dat de auto zonder reparaties aan de eisen voor de Duitse toelatingskeuring moest voldoen (rechtsoverweging 4.5). De kantonrechter heeft de vordering vervolgens afgewezen.

5.De bevoegdheid van de Nederlandse rechter en het toepasselijke recht

5.1
De koopovereenkomst tussen partijen is gesloten op 14 juli 2014 en betreft de koop van een roerende zaak. Ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst was [geïntimeerde] in Nederland gevestigd en [appellant] in Duitsland. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen. Dat is het geval: het geschil betreft een burgerlijke en handelszaak als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I). Ingevolge artikel 2 lid 1 van deze verordening heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
5.2
De tussen partijen gesloten koopovereenkomst valt binnen het materiële en formele toepassingsgebied van het Weens Koopverdrag. Gelet op het bepaalde in artikel 1 lid 1 sub a Weens Koopverdrag zijn de bepalingen van het Weens Koopverdrag daardoor in beginsel rechtstreeks (als het hier geldende Nederlandse Recht) van toepassing. De kantonrechter heeft echter (stilzwijgend) in het voetspoor van partijen het Nederlandse recht toegepast. Nu hiertegen niet is gegriefd, zal het hof hebben uit te gaan van de toepasselijkheid van het Nederlandse recht.

6.De beoordeling van de grieven en de vordering

6.1
Grief 1houdt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat een deugdelijke vertaling van Duitstalige stukken ontbreekt en dat de kantonrechter ten onrechte [appellant] niet in de gelegenheid heeft gesteld om alsnog een deugdelijke vertaling van de Duitstalige stukken in het geding te brengen.
Grief 2houdt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat uit de (Duitstalige) stukken niet blijkt dat de auto niet verkeersveilig was.
Grief 3houdt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van non-conformiteit van de auto, temeer daar [appellant] wel heeft gesteld, maar niet heeft onderbouwd dat sprake is geweest van onregelmatigheden bij de APK-keuring van de auto door Autobedrijf Pheifer.
Grief 4houdt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat uit de stellingen van partijen niet kan worden afgeleid dat partijen zijn overeengekomen dat de auto zonder reparaties aan de Duitse toelatingseisen moest beantwoorden.
6.2
Blijkens de grieven rust de door [appellant] gestelde non-conformiteit ook in hoger beroep op twee pijlers: de auto voldoet niet aan de Duitse toelatingseisen en vertoont veiligheidsgebreken.
6.3
Ten aanzien van de vraag of [appellant] mocht verwachten dat de auto voldeed aan de Duitse toelatingseisen, overweegt het hof als volgt.
Vaststaat dat [geïntimeerde] wist dat [appellant] de auto in Duitsland wilde gebruiken. Niet is echter gesteld of gebleken dat [geïntimeerde] wist dan wel redelijkerwijs kon weten dat de auto, die kort daarvoor door de Nederlandse APK-keuring was gekomen, niet zou voldoen aan de (strengere) Duitse regelgeving. Een garantie is in dat opzicht ook niet gegeven. Om die reden, en gelet op de ouderdom van de auto, de daarvoor betaalde prijs en het feit dat de auto 'voetstoots' is geleverd 'zonder garantie zoals gezien bereden en akkoord bevonden', kan niet worden geconcludeerd dat [appellant] mocht verwachten dat de auto ook in Duitsland goedgekeurd zou worden.
6.4
Bij de beoordeling van de vraag of de gebreken aan de auto verkeersonveiligheid opleveren, zoals bedoeld in het door de Hoge Raad geformuleerde criterium voor non-conformiteit bij de koop van tweedehands auto's door een consument (Hoge Raad 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338), overweegt het hof als volgt.
6.5
[appellant] baseert de verkeersonveiligheid van de auto met name op het rapport van Die Gutachter. De hiervoor onder 3.6 geciteerde opmerking van dit (Duitstalige) rapport luidt vertaald:
"De hierna genoemde reparatiewerkzaamheden omvatten alle voor het verkrijgen van een keuring noodzakelijke reparatiewerkzaamheden, waarbij uitgegaan wordt van een deskundige en vakkundige manier van repareren."Naar het oordeel van het hof volgt uit het enkele feit dat de in het rapport genoemde reparaties noodzakelijk zijn om de auto in Duitsland goedgekeurd te krijgen, niet zonder meer dat de auto zonder die reparaties niet verkeersveilig is. Dit vergt een nadere toelichting. Dit geldt temeer nu de auto in Nederland korte tijd voor de koop APK-goedgekeurd was, zodat er in beginsel van moet worden uitgegaan dat de auto veilig genoeg was om aan het verkeer deel te nemen. Voor zover [appellant] zich er in dit verband op wil beroepen dat de remmen ondeugdelijk waren, faalt dat verweer, omdat dit gebrek is gerepareerd.
6.6
Omdat de stellingen van [appellant] voor het overige niet zijn onderbouwd, stranden deze bij gebrek aan een deugdelijke feitelijke grondslag.
6.7
De conclusie luidt dat de grieven falen en dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. [appellant] zal in hoger beroep als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen (1 punt, tarief I).
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 8 juni 2016;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 314,- voor verschotten en op € 632,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. M.M.A. Wind en mr. J. Smit en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.