Uitspraak
[appellante],
TVM Zakelijk N.V.,tevens handelend onder de naam
TVM Verzekeringen v/h de Onderlinge Waarborgmaatschappij OVZ verzekeringen U.A.,
OVZ,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- een akte van [appellante] (met een productie);
- een akte van OVZ;
- een akte van [appellante] ;
- een antwoordakte van OVZ.
2.De vaststaande feiten
Samenvatting van de verkregen informatie:
2. Wilt u op grond van uw onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens zo uitgebreid
"Er is nu geen sprake meer van een psychiatrische diagnose.
“3. BESCHOUWINGBetrokkene is een 36-jarige vrouw die in 1999 een ongeval heeft gehad. Daarbij liep ze letsel op aan het linkerbeen dat redelijk goed is genezen en daarnaast letsel van de rechterenkel. De enkel bleef last geven, ze is uiteindelijk voor een second opinion naar [P] geweest. Daar is een pseudoartrose geopereerd maar ook dat gaf geen afname van de pijn. Ze is uitgebreid gerevalideerd, verder heeft ze (geruime tijd na het ongeval) een behandeling door een psycholoog gehad. Eerst werd een PTSS behandeld, deze klachten zouden daarmee goed onder controle zijn gekomen. Daarna is ze behandeld vanwege spanningsklachten/depressieve klachten. Ze is daar naar eigen zeggen wel wat mee opgeschoten in die zin dat ze heeft geleerd niet alleen naar haar klachten te kijken. Tijdens de revalidatie is het gebruik van pijnstillers ook afgebouwd, momenteel gebruikt ze geen medicatie meer zodat ze ook voelt wanneer ze over haar grenzen gaat. Tijdens de WAO-beoordeling gebruikte ze nog medicatie die invloed had op haar reactievermogen, dat is nu niet meer het geval.
Er zit nog een rapport in het dossier van een revalidatiearts die aangeeft dat de pijnklachten geen medisch aantoonbare oorzaak hebben, dat het door disuse komt. In de vaststelling van de medische belastbaarheid wordt bij dergelijke klachten het standpunt gehanteerd dat er sprake moet zijn geweest van adequate behandeling. Ze heeft revalidatie gehad, de behandeling is gericht geweest op zowel de lichamelijke als de psychische aspecten. In feite kun je nu, 10 jaar na het ongeval, dan ook stellen dat er een blijvende toestand is ontstaan waarin niet of nauwelijks nog een verbetering verwacht mag worden. Ze kan nu kleine stukjes lopen met krukken, binnenshuis maakt ze overwegend gebruik van een rolstoel of trippelstoel en buitenshuis van de scootmobiel. In een werksituatie zal ze daarom overwegend zittend werk moeten doen. Als de ruimte rolstoeltoegankelijk is kan ze dus ook van rolstoel (of trippelstoel) gebruik maken. Hierbij is wel van belang dat ze haar rechterbeen omhoog kan houden. Rechtop zittend houdt ze het ongeveer een half uur achtereen vol, dan moet het been nog wat verder omhoog en is het voor de heup comfortabeler om iets achterover te zitten zodat de hoek tussen romp en been niet te klein wordt. Ze moet dus een goed passende werkstoel hebben die deze mogelijkheden heeft wat op de bank ontbreekt. Ze zou wel met een computer moeten kunnen werken, maar dan moet het toetsenbord wel op schoot gehouden kunnen worden. Waarschijnlijk is een laptop dan het meest praktisch, dat zou door de arbeidsdeskundige beoordeeld kunnen worden. Betrokkene kan de armen normaal gebruiken, maar deze zijn wat sneller vermoeid als ze wat meer inspanning moet leveren (zoals zich opdrukken).
Betrokkene ervaart last bij het wassen en aankleden, deels heeft ze er hulp voor nodig. Ook dat ervaart ze als een vermoeiende bezigheid, ze staat daarom al vroeg op zodat ze erna kan uitrusten en dan wel op tijd klaar is voor de kinderen. Ze vult de dag nu vooral met toezicht houden op de kinderen, wat met ze spelen en een beetje verzorgen. In een taak waarin ze wat structureler aan het werk moet valt te verwachten dat ze dit niet de hele dag volhoudt.
Voor de WAO-beoordeling was vastgesteld dat ze niet duurzaam belastbaar was omdat ze ADL-afhankelijk was. Ik heb de indruk dat dit nu iets minder sterk speelt dan destijds, maar er zijn nog steeds zaken in de persoonlijke verzorging die ze niet zonder hulp kan doen. Bij de toiletgang is het meestal 1x per dag dat ze hulp nodig heeft. Het is voor haar daarom het meest praktisch dat ze thuis werkt (dan heeft ze ook geenvervoersproblemen, daarnaast ervaart ze vervoer ook als vermoeiend).
3.De procedure in eerste aanleg
€ 982.511,- aan schadevergoeding te betalen (te vermeerderen met eventuele belastingschade en schade in verband met een toekomstige wijziging van de WIA), te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. Aan deze vordering heeft zij ten grondslag gelegd dat zij ten gevolge van het ongeval zeer ernstige klachten en beperkingen ondervindt en daardoor blijvend en volledig arbeidsongeschikt is geworden en verminderd zelfwerkzaam is. Het door haar gevorderde schadebedrag is opgebouwd uit de posten verlies van arbeidsvermogen, kosten van huishoudelijke hulp, onverzekerde medische kosten, reiskosten, verlies van zelfwerkzaamheid, overige schade, smartengeld, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
vonnis van 29 juni 2011heeft de rechtbank overwogen dat zij uitgaat van de door [appellante] gestelde forse pijnklachten en psychische klachten in het verleden (a).
De rechtbank heeft vastgesteld dat OVZ het causaal verband tussen het ongeval en de in het verleden doorgemaakte psychische klachten niet heeft bestreden (b). Ten aanzien van het causaal verband tussen de pijnklachten en het ongeval heeft de rechtbank overwogen dat [appellante] heeft bewezen dat de door haar ervaren pijnklachten het gevolg zijn van het ongeval (c). De rechtbank heeft vastgesteld dat OVZ de door [appellante] gevorderde inkomensschade van € 27.282,93 heeft erkend (d) en dat OVZ de door verzekeringsarts [D] en verzekeringsarts [J] opgestelde belastbaarheidsprofielen niet voldoende heeft betwist (e). De rechtbank achtte nader onderzoek - in de gedachte van de rechtbank kan worden volstaan met een onderzoek door een revalidatiearts of verzekeringsgeneeskundige - noodzakelijk naar het antwoord op de vraag of sprake is van een eindsituatie (f). Indien uit dat onderzoek volgt dat in de toekomst gunstige veranderingen zijn te verwachten na een eventuele nieuwe medische behandeling of nieuw revalidatietraject mag naar het oordeel van de rechtbank in beginsel van [appellante] worden verwacht dat zij zich, voor zover dat redelijk is, daarvoor inspant (g).
23 november 2011revalidatiearts [K] tot deskundige. [K] liet weten te weinig tijd te hebben voor het onderzoek. In het
vonnis van 4 april 2012heeft de rechtbank [K] ontslagen als deskundige en revalidatiearts [L] te [M] tot deskundige benoemd (h). [appellante] is niet verschenen op de oproep van [L] voor een onderzoek. [L] heeft de rechtbank op 3 september 2012 het volgende geschreven:
“Bovengenoemde patiënte werd bij ons aangemeld voor een expertise. Zoals afgesproken zou het om een Multidisciplinaire expertise gaan door leden van Team Arbeid en met patiënte was een tijdschema afgesproken op maandag 3 september 2012 met pauzes tussen de verschillende onderdelen. Patiënte heeft echter op het laatste moment te kennen gegeven dit niet te kunnen/willen. Van haar huisarts ontvingen wij correspondentie dat dit voor patiënte fysiek niet haalbaar zou zijn: ook zou zij maximaal 1 uur belastbaar zijn om te reizen.
Zoals u zult begrijpen is de expertise afgeblazen.”
De advocaat van [appellante] heeft de rechtbank laten weten dat een onderzoek door [L] te [M] te belastend is voor [L] . De rechtbank heeft [appellante] daarop in
het vonnis van 3 oktober 2012in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of (en onder welke condities) zij medewerking wenst te verlenen aan een deskundigenonderzoek (i).
vonnis van 10 juli 2013heeft de rechtbank de bezwaren van [appellante] tegen het onderzoek van [L] - bezwaren die gelegen waren in de reisafstand en de duur en aard van het onderzoek - verworpen (j). De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat [appellante] door haar weigering mee te werken aan het onderzoek de rechtbank de mogelijkheid heeft ontnomen om te beoordelen of de huidige gezondheidstoestand van [appellante] blijvend is of dat er nog behandelmogelijkheden zijn die in redelijkheid van haar zijn te vergen en waarvan resultaat is te verwachten. De rechtbank zag aanleiding om in het ontbreken van medewerking aan het deskundigenonderzoek de conclusie te verbinden dat in het nadeel van [appellante] rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid tot verbetering van haar gezondheidstoestand, zodat niet is komen vast te staan dat de huidige gezondheidstoestand ongewijzigd zal blijven en ook voor de toekomst sprake zal zijn van volledige arbeidsongeschiktheid (k). De rechtbank zag in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om een andere deskundige te benoemen (al dan niet om bij [appellante] thuis onderzoek te verrichten). (l). De rechtbank overwoog dat de geleden schade van [appellante] , gebaseerd op de eerder vastgestelde klachten en beperkingen en volledige arbeidsongeschiktheid van | [appellante] , voor toewijzing in aanmerking kwam, maar de toekomstschade niet (m).
eindvonnis van 17 december 2014een bedrag van € 279.698,79 aan schadevergoeding toe, te vermeerderen met wettelijke rente en te verminderen met reeds betaalde voorschotten en proceskosten en met veroordeling van OVZ tot afgifte van een belastinggarantie aan [appellante] (n).
4.De bespreking van de grieven
de grieven 1 en 2 in principaal appelkomt [appellante] op tegen het hiervoor als j. aangemerkte oordeel van de rechtbank. Volgens [appellante] heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat zij onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die meebrengen dat niet van haar kon worden verlangd dat zij meewerkte aan het onderzoek door [L] in Groningen. Ook heeft de rechtbank ten onrechte het door [appellante] voorgestelde alternatief, een onderzoek door revalidatiearts [N] bij haar thuis, niet gehonoreerd, aldus [appellante] .
“
Hoger beroep dient er (ook) toe om eigen fouten te herstellen. De beslissing van cliënte om zich op 3 september 2012 niet voor expertise te melden bij revalidatiearts drs. [L] te Groningen was niet juist en niet verstandig. Dat betekent overigens niet dat haar beslissing ook volstrekt onbegrijpelijk is. (…)Ik kom tot een afsluiting en spreek daarbij de hoop uit dat uw hof alsnog expertise bij een revalidatiearts zal willen toestaan.” (pleitaantekeningen mr. Dorenbosch, blz. 1 en 3).
Daaruit leidt het hof af dat het [appellante] er met deze grieven om gaat dat zij alsnog in de gelegenheid wordt gesteld om mee te werken aan het door de rechtbank noodzakelijk geachte onderzoek door een revalidatiearts.
de grieven I tot en met III in incidenteel appelkomt OVZ op tegen deze oordelen (hiervoor weergegeven onder b, d en m). De grieven hangen met elkaar samen en het hof zal ze dan ook tezamen bespreken.
Ook de door partijen ingeschakelde psychiater [E] , die in 2007 heeft gerapporteerd, heeft op zijn vakgebied geen verklaring voor de pijnklachten van [appellante] en de (inmiddels nog toegenomen) bewegingsbeperking. Volgens [E] is geen sprake van een pijnstoornis. Van 2003 tot 2007 is wel sprake geweest van een posttraumatisch stresssyndroom en een chronische aanpassingsstoornis met depressieve stemming, maar daarvan is [appellante] hersteld. Volgens [E] volgt uit het dossier dat de door [appellante] gestelde fysieke klachten er wel degelijk zijn. [E] heeft geen aanwijzingen gevonden voor inbeelding, overdrijving of voorwenden van die klachten.
Uit de medische informatie van na 2007 volgt dat deze situatie niet is verbeterd. Bij gelegenheid van de comparitie bij het hof is gebleken dat [appellante] ongeveer dezelfde klachten en beperkingen ervaart als in 2007.
nahet ongeval zijn ontstaan, betekent nog niet dat zij
doorhet ongeval zijn ontstaan. Het hof tekent daarbij aan dat met de overgelegde rapporten nog niet voldoende aannemelijk is geworden dat de klachten door het ongeval (al dan niet in samenhang met de persoonlijkheid van [appellante] en/of met omstandigheden in haar persoonlijke situatie) kunnen zijn veroorzaakt en evenmin dat een andere aannemelijke verklaring ontbreekt. Het hof acht dan ook een nieuw onderzoek noodzakelijk naar het verloop van de klachten van [appellante] en naar de oorzaak van het ontstaan en het voortbestaan van deze klachten. Het hof tekent daarbij aan dat het laatste deskundigenonderzoek meer dan tien jaar geleden heeft plaatsgevonden, zodat een actualisering van de medische situatie gewenst is.
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
2.DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
3.OVERIG
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij terzake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
b. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
5.De beslissing
- neuroloog dr. [O] , p.a. [P] , e-mail: [O] @cwz.nl;
- revalidatiearts drs. [S] , p.a. [T] , e-mail: [S] @dcklinieken.nl;
- psychiater drs. [Q] , [a-straat 1] , [R] , e-mail: [Q] .nl.
4 september 2018moet zijn voldaan;
roldatum 29 oktober 2019voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellante] ;