ECLI:NL:GHARL:2018:7206

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
10 augustus 2018
Zaaknummer
21-005251-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van diefstal met valse sleutel op basis van DNA-bewijs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van diefstal wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De zaak betreft een woninginbraak die plaatsvond op of omstreeks 23 juli 2016, waarbij verschillende goederen werden gestolen. De verdachte werd later aangehouden na een DNA-match met een paar roze handschoenen die op de plaats delict waren aangetroffen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en geoordeeld dat de DNA-match in combinatie met de aangifte voldoende bewijs oplevert voor de tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn afhankelijkheid van verdovende middelen en zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De vordering van de benadeelde partij is als verzoek opgevat, aangezien er geen schadebedrag was ingevuld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005251-17
Uitspraak d.d.: 8 augustus 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 27 september 2017 met parketnummer 18-920146-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling ter zake het aan verdachte tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Voorts vordert de advocaat-generaal dat de vordering van de benadeelde partij - voor zover deze is gehandhaafd - wordt afgewezen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. K. Cras, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte wegens het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2016, te [plaats] , althans in de gemeente
[gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [adres] heeft weggenomen een televisie en/of een home-cinemaset en/of een scheerapparaat en/of computerapparatuur en/of twee, althans een, luchtbuks(en) en/of een hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of een koffer met gereedschap en/of een aantal geheugenkaarten en/of een zaklamp en/of een externe harde schijf, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot genoemde woning heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen televisie en/of home-cinemaset en/of dat scheerapparaat en/of die computerapparatuur en/of die luchtbuks(en) en/of die alcoholhoudende drank en/of die koffer met gereedschap en/of die geheugenkaarten en/of die zaklamp en/of die externe harde schijf onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Hieromtrent overweegt het hof als volgt.
Blijkens de aangifte die is gedaan namens [benadeelde] is op 23 of 24 juli 2016 in de woning aan [adres] te [plaats] ingebroken waarbij meerdere goederen zijn weggenomen. Er waren geen echte braaksporen zichtbaar. De gehele woning bleek te zijn doorzocht en vrijwel alle lades en kasten waren overhoop gehaald. De bewoner, [benadeelde] , verbleef voor enkele weken in het buitenland. Op 6 september 2016 heeft hij de politie per e-mail laten weten dat op de muur naast de voordeur van zijn woning een Master Lock sleutelkastje geïnstalleerd was geweest met daarin een sleutel van de voordeur. Dit sleutelkastje bleek te zijn verdwenen.
Op 25 juli 2016 neemt de vader van [benadeelde] telefonisch contact op met de politie dat hij in de woning van zijn zoon, voor de kledingkast op de slaapkamer, een paar roze werkhandschoenen had aangetroffen. Deze handschoenen waren niet van zijn zoon. De handschoenen zijn op 27 juli 2016 in beslag genomen en bemonsterd voor DNA-onderzoek. Het bemonsterde DNA-hoofdprofiel aan de binnenzijde van de linkerhandschoen leverde een match op met het DNA-profiel van verdachte (met een matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). Verdachte is vervolgens op 16 maart 2017 aangehouden en gehoord door de politie.
Verdachte heeft zich bij de politie grotendeels op zijn zwijgrecht beroepen. Geconfronteerd met de handschoenen waarin het DNA van verdachte is aangetroffen heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij niet zou weten hoe die handschoenen met zijn DNA daar gekomen zijn (pagina 39 van het politiedossier). Bij de politierechter heeft verdachte op dit punt verklaard dat het kan zijn dat hij een keer roze handschoenen heeft gedragen, maar dat hij geen roze handschoenen in zijn bezit heeft gehad.
Daarnaast blijkt uit het strafdossier dat er geen braaksporen zijn aangetroffen en acht het hof aannemelijk dat de dader zich de toegang tot de woning heeft verschaft door de sleutel van de voordeur uit een Master Lock sleutelkastje te gebruiken. Dit kastje hing bij de voordeur van de woning.
Op grond van het sporenonderzoek aan de inbeslaggenomen roze handschoenen, waarbij aan de binnenzijde van een van de handschoenen een DNA-hoofdprofiel van verdachte is aangetroffen, is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte die handschoenen heeft gedragen. Verder kan worden vastgesteld dat de handschoenen zijn gevonden in de woning waar is ingebroken, en dat zij niet toebehoren aan de eigenaar van de woning. Hieruit volgt de conclusie dat de betreffende handschoenen moeten zijn achtergelaten door de dader(s) van de woningbraak.
Deze omstandigheid - handschoenen met daarin DNA van verdachte op de plaats delict - is dermate belastend voor verdachte dat van hem op dit punt een verklaring mag worden verwacht. Dit temeer daar aan de binnenkant van de handschoenen een DNA-
hoofdprofiel van verdachte is aangetroffen en niet - ook - van een ander (wel DNA-nevenkenmerken van (een) onbekende perso(o)n(en)). Het enkele verweer dat de handschoen een verplaatsbaar en uitwisselbaar object is en dat er vele scenario’s denkbaar zijn voor het aantreffen van die handschoenen op de plaats delict is in dit verband onvoldoende. De verklaring die verdachte met betrekking tot de handschoenen heeft gegeven is niet concreet en verifieerbaar. Daarmee is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden dat de handschoenen met het DNA van verdachte op een andere wijze in de woning van de inbraak is terechtgekomen dan door verdachte zelf.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de DNA-match in samenhang met de aangifte voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren voor de aan verdachte tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2016, te [plaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan [adres] heeft weggenomen een televisie en een home-cinemaset en een scheerapparaat en computerapparatuur en twee luchtbuksen en een hoeveelheid alcoholhoudende drank en een koffer met gereedschap en een aantal geheugenkaarten en een zaklamp en een externe harde schijf, toebehorende aan [benadeelde] , waarbij verdachte zich de toegang tot genoemde woning heeft verschaft en die weg te nemen televisie en home-cinemaset en dat scheerapparaat en die computerapparatuur en die luchtbuksen en die alcoholhoudende drank en die koffer met gereedschap en die geheugenkaarten en die zaklamp en die externe harde schijf, toebehorende aan [benadeelde] , waarbij verdachte zich de toegang tot genoemde woning heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op of omstreeks 23 juli 2016 schuldig gemaakt aan diefstal uit een woning met gebruikmaking van een valse sleutel waarbij hij meerdere goederen heeft weggenomen. Door deze diefstal te plegen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de privacy van de bewoner, hem schade berokkend en heeft verdachte weinig respect getoond voor de eigendomsrechten van een ander.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 juli 2018 betreffende verdachte is hij eerder meermalen onherroepelijk voor onder meer vermogensdelicten veroordeeld.
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting bij de gekwalificeerde diefstal zoals door verdachte gepleegd voorzien in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur.
Uit het meest recente reclasseringsrapport d.d. 24 juni 2018 blijkt dat verdachte afhankelijk is van verdovende middelen, licht verstandelijk beperkt is en onder budgetbeheer staat. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Voorts is gebleken dat verdachte een negatieve houding heeft ten opzichte van begeleiding dan wel behandeling. Vorig jaar heeft verdachte een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde taakstraf verkozen boven de meldplicht bij de reclassering.
Zijn raadsvrouw heeft ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren gebracht dat hij onlangs uit detentie is gekomen en momenteel - met begeleiding vanuit verslavingszorg - op zoek is naar een kamer en in de schuldsanering zit.
Alles afwegend komt het hof tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden is.

Vordering benadeelde partij [benadeelde]

heeft zich als benadeelde partij gesteld door een voegingsformulier in te dienen. Hierop is echter geen schadebedrag ingevuld. Ter terechtzitting heeft de vader van benadeelde partij verklaard dat zijn zoon de gestolen goederen graag terug wil. Uit het dossier blijkt niet dat de gestolen goederen zijn achterhaald en in beslag zijn genomen. Het hof vat de vordering van de benadeelde partij dan ook op als een verzoek en behoeft daarmee geen nadere bespreking en beslissing.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. M.M.H.P. Houben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 8 augustus 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.M.H.P. Houben en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.