ECLI:NL:GHARL:2018:7203
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs voor openlijk geweld in besloten ruimte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs voor openlijk geweld. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting op 25 juli 2018 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, die schuldigverklaring zonder oplegging van straf vroeg. De verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C. van Oort, hebben hun standpunten naar voren gebracht.
Het hof heeft vastgesteld dat de geweldshandelingen, die de verdachte ten laste waren gelegd, plaatsvonden in de aula van een scholengemeenschap. Het hof oordeelde dat deze aula niet kan worden aangemerkt als een algemeen toegankelijke plaats of ruimte voor het publiek. Hierdoor kon niet worden bewezen dat het geweld 'openlijk' was, zoals vereist door artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof concludeerde dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bood om het bestanddeel 'openlijk' wettig te bewijzen, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.
De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen door te verklaren dat niet bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan, en sprak de verdachte vrij. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken, vooral met betrekking tot de definitie van openlijk geweld.