Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
6.De slotsom
€ 1.631,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen [geïntimeerde] over de kennelijke onredelijkheid van het ontslag dat op 1 oktober 2015 is gegeven. [appellant] was sinds 1986 in dienst bij [geïntimeerde], een technische handelsmaatschappij, en vervulde de functie van systeembeheerder. In januari 2015 heeft [geïntimeerde] besloten om de werkzaamheden van [appellant] uit te besteden aan een externe partij, [bedrijf]. Dit leidde tot een ontslagaanvraag en uiteindelijk tot de opzegging van de arbeidsovereenkomst. [appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat het ontslag kennelijk onredelijk is en heeft schadevergoeding geëist. De kantonrechter heeft het verzoek van [appellant] toegewezen, maar [geïntimeerde] ging in hoger beroep.
Het hof heeft de grieven van [geïntimeerde] verworpen en geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk is. Het hof overweegt dat [geïntimeerde] onvoldoende inspanningen heeft geleverd om [appellant] te herplaatsen en dat de gevolgen van het ontslag voor [appellant] te ernstig zijn in vergelijking met het belang van [geïntimeerde] bij de opzegging. Het hof heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 50.000,- bruto, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van de ontslagaanvraag. Het hof heeft ook een verklaring voor recht gegeven dat het ontslag kennelijk onredelijk is, en de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [appellant] toegewezen.