Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in het incident
4.De beslissing
7 augustus 2018voor beraad partijen;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een kort geding. De appellant, die zijn bedrijf uitoefent in een onroerende zaak, had een vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van een eerder kort gedingvonnis tot ontruiming te schorsen. Het hof heeft deze vordering afgewezen. De reden hiervoor is dat uitstel van de ontruiming voor de verweerster, Garagebedrijf Zalmplaat Beheer B.V., het risico met zich meebrengt dat de voorbereidingen voor de herontwikkeling van de locatie tenietgaan. Het hof oordeelde dat het belang van de appellant om de locatie te blijven gebruiken niet opweegt tegen het belang van Zalmplaat bij de voortzetting van de tenuitvoerlegging van het vonnis.
De appellant had in het verleden geen inspanningen verricht om alternatieve bedrijfsruimte te vinden, ondanks dat hij al sinds 2015 op de hoogte was van de ontruimingsbevelen. Zalmplaat had de onroerende zaak in 2016 verworven en stelde dat de appellant zonder recht of titel gebruik maakte van de onroerende zaak. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van Zalmplaat bij een spoedige ontruiming zwaarder wegen. Het hof heeft de appellant ook veroordeeld in de kosten van het incident, vastgesteld op € 1.074,- voor salaris van de advocaat.
Het hof heeft de hoofdzaak naar de rol verwezen voor beraad en verdere beslissingen aangehouden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om hun belangen zorgvuldig af te wegen in het licht van de omstandigheden van het geval, vooral in situaties waarin ontruiming en herontwikkeling aan de orde zijn.