Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de erkenning door de vader, verweerder in hoger beroep, omdat dit zou betekenen dat [de minderjarige1] de achternaam van de vader zou krijgen. De moeder heeft aangegeven dat de erkenning door de vader geen invloed zal hebben op haar relatie met [de minderjarige1], maar haar bezwaar is voornamelijk gericht op de naamswijziging. De vader heeft de kinderen [de minderjarige2] en [de minderjarige3] erkend en de ouders hebben gezamenlijk gezag over deze kinderen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 9 oktober 2017 de vader vervangende toestemming verleend tot erkenning van [de minderjarige1]. Het hof heeft in zijn overwegingen gekeken naar de belangen van de moeder en de minderjarige. Het hof concludeert dat de erkenning door de vader de belangen van de moeder niet schaadt en dat er geen reden is om de toestemming tot erkenning te weigeren. De beslissing van de rechtbank is dan ook bekrachtigd, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.