Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Handelsonderneming [X] v.o.f. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 28 oktober 2016 een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) had vernietigd. De rechtbank had de naheffingsaanslag verminderd tot € 441, na het vaststellen van de handelsinkoopwaarde van een Volvo V60, die door de Inspecteur was getaxeerd op € 13.000, maar door de rechtbank op € 4.509 was vastgesteld na aftrek van schade. De Inspecteur had een naheffingsaanslag van € 2.305 opgelegd, inclusief belastingrente en een vergrijpboete. De belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag in strijd was met het vertrouwensbeginsel en dat de schade van € 24.156 niet correct was meegenomen in de taxatie. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur zijn bevoegdheid tot naheffing niet had verspeeld en dat de schade niet volledig in mindering kon worden gebracht op de handelsinkoopwaarde. Het Hof volgde de rechtbank in haar oordeel over de handelsinkoopwaarde en oordeelde dat de belanghebbende recht had op toepassing van het historische tarief voor de BPM, waardoor de verschuldigde BPM op € 918 kwam. Uiteindelijk werd de naheffingsaanslag verminderd tot € 297 en werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 1.124,10.