Uitspraak
[appellante],
PSA,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
"(…) het kenteken is altijd in bezit geweest en geheel legaal aan onze dochter op naam gezet toen zij 23 werd en geen extra verzekeringspremie hoeft te betalen.(…)"
"mij begeven naar het adres [a-straat 1] te [A][toevoeging hof: woonadres [appellante] ],
alwaar ik telefonisch sprak met mevrouw [appellante] , die mij mee deelde de auto te hebben gekocht van haar ouders, gerekwireerden en geen toestemming gaf de auto in te nemen(…)"
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Iheeft [appellante] gesteld dat PSA jegens haar de vordering tot afgifte van de Peugeot heeft gebaseerd op het ten behoeve van PSA gevestigde pandrecht op de Peugeot. Volgens [appellante] was dit pandrecht komen te vervallen door ontbinding bij vonnis van 20 januari 2016 door de kantonrechter van de betreffende overeenkomsten. Ten onrechte heeft de kantonrechter dan ook geoordeeld dat de vordering van PSA kon worden toegewezen, nu de Peugeot niet langer was verpand, aldus [appellante] .