Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 februari 2017 en
- het verweerschrift.
3.De vaststaande feiten
- [kind, man 1] Bittich, geboren op [geboortedatum] , verder: [kind, man 1] ,
- [kind, man 2] , geboren op [geboortedatum] , verder: [kind, man 2] , en
- [kind, man 3] geboren op [geboortedatum] , verder: [kind, man 3] .
4.De omvang van het geschil
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat wanneer iemand onderhoudsverplichtingen heeft jegens kinderen uit een eerste en een tweede relatie, terwijl zijn draagkracht niet voldoende is om aan die verplichtingen volledig te voldoen, het voor onderhoud beschikbare bedrag tussen die kinderen wordt verdeeld, in beginsel gelijkelijk tenzij bijzondere omstandigheden tot een andere verdeling aanleiding geven, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij een duidelijk verschil in behoefte (HR 13 december 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0451, NJ 1992/178).
- voor [kind 1] (€ 285,- / € 465,-) * € 323,- = € 197,98 per maand;
- voor [kind, man 1] (€ 60,- / € 465,-) * € 323,- = € 41,68 per maand;
- voor [kind, man 2] (€ 60,- / € 465,-) * € 323,- = € 41,68 per maand;
- voor [kind, man 3] (€ 60,- / € 465,-) * € 323,- = € 41,68 per maand.
- het aandeel van de man (€ 198,- / € 566,- * € 285,-) € 99,70;
- het aandeel van de vrouw (€ 368,- / € 566,- * € 285,-) € 185,30.