Ten slotte heeft [F] als getuige in contra-enquête verklaard dat hij in 2005 werkzaam was als consultant vastgoed en dat [E] , die het Palazzo in Lelystad ontwikkelde, een zakenrelatie van hem was. [F] verklaart dat hij daarbij optrad als adviseur en verhuurmakelaar, die ervoor moest zorgen dat de bedrijfsruimte van fase 2 van Palazzo moest worden verhuurd. In die hoedanigheid is hij in contact gekomen met [B] en [C] , omdat zij voor Woontex een nieuwe winkelruimte zochten. Hij verklaart verder dat hij bij het eerste, verkennende gesprek de brochure van fase 2 van Palazzo heeft achtergelaten.
Vervolgens verklaart [F] :
“(…) In oktober 2005 heb ik een concept van de huurovereenkomst aan dhr. [B] voorgelegd. Dat concept is vrijwel gelijk aan de uiteindelijke huurovereenkomst, althans in essentie. Vervolgens hoorde ik enige tijd niets van hem en heb ik hem eind november 2005 gebeld. Het bleek dat er nog
enige vertraging was opgetreden omdat er door een adviseur naar de concepthuurovereenkomst
moest worden gekeken. Op 5 december 2005 is op het Palazzo de laatste bespreking geweest in de koffiecorner boven de Intratuin. Daarbij waren aanwezig dhr. [G] , bedenker en ontwerper van het Palazzo, dhr. [H] van ANO Bouwadvies, bouwcoördinator, dhr. [B] , dhr. [C]
en ikzelf. Tijdens dat gesprek is over een aantal zaken gesproken, waaronder
branchebescherming voor Woontex, huurindexering en het aantal vlaggenmasten. Ik heb van dit gesprek ook een notitie gemaakt en op basis daarvan het huurcontract aangepast en aan dhr. [E] gestuurd. Deze ging op 7 december 2005 met het aangepaste contract akkoord en dat heb ik direct aan dhr. [B] doorgegeven. Het huurcontract is op 9 december 2005 getekend. (…)
Op 5 december 2005 is evenmin gesproken over het aantal vierkante meters van de door Woontex te huren winkelruimte. U vraagt mij of er op enig moment gesproken is met Woontex over de betekenis van het woord 'circa' bij de aanduiding van het vloeroppervlak. Dat woord staat altijd in dit soort contracten omdat je met afgeronde getallen werkt. Met Woontex heb ik daar niet over gesproken. Ik maak van al mijn besprekingen notities en daarin komt dit niet voor. Ook de exoneratieclausule uit de huurovereenkomst met Woontex is een standaardclausule die in alle huurovereenkomsten voorkomt.
(…)
Op de vraag van mr. Van Meer of ik gemachtigd ben om namens RFM toezeggingen te doen aan huurders antwoord ik dat ik in sommige gevallen weet waar het over gaat en dan een bepaalde marge van mijn opdrachtgever krijg om daarover beslissingen te nemen. Als dat niet het geval is, dan moet ik bijzonderheden altijd terugkoppelen aan mijn opdrachtgever, in dit geval dhr. [E] , en dan hoor ik wat hij ervan vindt.
Op de vraag van mr. Van Meer of in dit geval een garantie is gegeven met betrekking tot de afwijking van het vloeroppervlak antwoord ik dat dat niet het geval is geweest. Ik wist toen niet eens of er een afwijking zou bestaan. Dat is allemaal pas later in discussie gekomen. Zou er door Woontex wel een garantie zijn gevraagd ten aanzien van het vloeroppervlak dan had ik daarover zelf niet kunnen beslissen, maar dat moeten opnemen met dhr. [E] . Daaraan voeg ik toe dat als er sprake zou zijn van garanties van enige importantie, dat deze dan in het contract moeten worden opgenomen, zeker in een fase waarin het contract nog niet eens is afgerond. Of het zou later bij een allonge moeten gebeuren.”