Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratie(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 26 april 2016. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, nadat de Inspecteur van de Belastingdienst de bezwaren van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting (MRB) niet-ontvankelijk had verklaard wegens termijnoverschrijding. De naheffingsaanslag betrof een bedrag van € 485 voor het tijdvak van 5 juni 2014 tot en met 4 september 2014, waarbij ook een boete van € 485 was opgelegd.
Belanghebbende stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar het Hof oordeelde dat het bezwaarschrift pas op 27 mei 2015 door de Inspecteur was ontvangen, terwijl de bezwaartermijn op 15 mei 2015 was verstreken. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij tijdig bezwaar had ingediend. De Inspecteur had de onjuistheid van de stellingen van belanghebbende bewezen door te verwijzen naar de datum van het poststempel op de enveloppe van het bezwaarschrift.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werden geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.